TijdelijkeVariabeleInstellen, macroactie

Instelling

De macroactie TijdelijkeVariabeleInstellen heeft de volgende argumenten.

Opmerkingen

• Er kunnen maximaal 255 tijdelijke variabelen tegelijk zijn gedefinieerd. Als u een tijdelijke variabele niet verwijdert, blijft deze in het geheugen totdat u de database sluit. Het is een goede gewoonte om tijdelijke variabelen te verwijderen wanneer u ze niet meer nodig hebt. Als u een bepaalde tijdelijke variabele wilt verwijderen, gebruikt u de actie TijdelijkeVariabeleVerwijderen en stelt u het argument van de actie in op de naam van de tijdelijke variabele die u wilt verwijderen. Als u meer dan een tijdelijke variabele hebt en u deze allemaal tegelijk wilt verwijderen, gebruikt u de actie AlleTijdelijkeVariabelenVerwijderen.

• Tijdelijke variabelen zijn globaal. Als u een tijdelijke variabele hebt gemaakt, kunt u ernaar verwijzen in een gebeurtenisprocedure, een VBA-module (Visual Basic for Applications), een query of een expressie. Als u bijvoorbeeld een tijdelijke variabele hebt gemaakt met de naam MyVar, kunt u de variabele gebruiken als het bronbesturingselement voor een tekstvak door de volgende syntaxis te gebruiken:

=[TempVars]![MyVar]

U kunt ook verwijzen naar tijdelijke variabelen in invoegtoepassingen of in databases waarnaar wordt verwezen.

• Als u de macroactie TijdelijkeVariabeleInstellen wilt uitvoeren in een VBA-module, gebruikt u de methode Add van het object TempVars.

Voorbeeld

De volgende macro laat zien hoe u een tijdelijke variabele maakt met behulp van de macroactie TijdelijkeVariabeleInstellen. Daarna wordt de tijdelijke variabele gebruikt in een voorwaarde en een berichtvak, en ten slotte wordt de variabele verwijderd.