Opmerking: We willen u graag zo snel mogelijk de meest recente Help-inhoud in uw eigen taal bieden. Deze pagina is automatisch vertaald en kan grammaticale fouten of onnauwkeurigheden bevatten. Wij hopen dat deze inhoud nuttig voor u is. Kunt u ons onder aan deze pagina laten weten of de informatie nuttig voor u was? Hier is het Engelstalige artikel ter referentie.
Vermenigvuldigt alle getallen die als argument zijn opgegeven en geeft als resultaat het product.
Syntaxis
PRODUCT(getal1;getal2;...)
Getal1, getal2,... zijn 1 tot 30 getallen die u wilt vermenigvuldigen.
Opmerkingen
-
Getallen, logische waarden en getallen in de vorm van tekst worden in de berekening opgenomen. Argumenten die bestaan uit een foutwaarde of tekst die niet in een getal kan worden omgezet, geven als resultaat een fout.
-
Als een kolomverwijzing als argument is opgegeven, worden alleen de getallen gebruikt. Lege cellen, logische waarden, tekst of foutwaarden in de matrix of de verwijzing worden genegeerd.
Voorbeelden
Kol1 |
Kol2 |
Kol3 |
Formule |
Beschrijving (resultaat) |
5 |
15 |
30 |
=PRODUCT([Kol1];[Kol2];[Kol3]) |
Vermenigvuldigt de getallen (2250) |
5 |
15 |
30 |
=PRODUCT([Kol1];[Kol2];[Kol3];2) |
Vermenigvuldigt de getallen en 2 (4500) |