Bepaalt de meest voorkomende of meest herhaalde waarde in de lijst met argumenten. Evenals met MEDIAAN kunt u met MODUS de positie van waarden bepalen.
Syntaxis
MODUS(getal1;getal2;...)
Getal1; getal2; ... zijn 1 tot 30 argumenten waarvoor u de modus wilt berekenen.
Opmerkingen
-
De argumenten moeten getallen zijn of kolomverwijzingen die getallen bevatten.
-
Als een kolomverwijzingsargument tekst, logische waarden of niets bevat, worden deze waarden genegeerd. De argumenten met de waarde nul worden echter wel meegerekend.
-
Als de gegevensverzameling geen identieke gegevens bevat, geeft MODUS de foutwaarde #N/B als resultaat.
De modus is de meestvoorkomende waarde in een set waarden, de mediaan is de middelste waarde en het gemiddelde is de gemiddelde waarde. Geen van deze waarden geeft een compleet beeld van de gegevens. Stel dat de gegevens van een gegevensverzameling in drie groepen zijn geconcentreerd: de ene helft rond één lage waarde, de andere helft rond twee hoge waarden. Zowel de functie GEMIDDELDE als de functie MEDIAAN resulteren waarschijnlijk in een waarde die ligt in het relatief lege deel van de verzameling. De functie MODUS geeft waarschijnlijk de dominante lage waarde als resultaat.
Voorbeeld
Kol1 |
Kol2 |
Kol3 |
Kol4 |
Kol5 |
Kol6 |
Formule |
Beschrijving (resultaat) |
5,6 |
4 |
4 |
3 |
2 |
4 |
=MODUS([Kol1];[Kol2];[Kol3];[Kol4];[Kol5];[Kol6]) |
De modus of het meestvoorkomende getal in de bovenstaande lijst (4) |