Opmerking: We willen u graag zo snel mogelijk de meest recente Help-inhoud in uw eigen taal bieden. Deze pagina is automatisch vertaald en kan grammaticale fouten of onnauwkeurigheden bevatten. Wij hopen dat deze inhoud nuttig voor u is. Kunt u ons onder aan deze pagina laten weten of de informatie nuttig voor u was? Hier is het Engelstalige artikel ter referentie.
U kunt een eenvoudige formule maken om waarden in het werk blad op te tellen, af te trekken, te vermenigvuldigen of te delen. Eenvoudige formules beginnen altijd met een gelijkteken (=), gevolgd door constanten die numerieke waarden en berekenings operatoren zijn, zoals plus teken (+), minteken (-), sterretje (*) of slash-tekens (/).
Als u bijvoorbeeld de formule =5+2*3 invoert, worden de laatste twee getallen met elkaar vermenigvuldigd en wordt het eerste getal erbij opgeteld. Volgens de standaardvolgorde van wiskundige berekeningen wordt vermenigvuldigen uitgevoerd vóór optellen.
-
Klik op het werkblad op de cel waarin u de formule wilt invoeren.
-
Typ het gelijkteken = en vervolgens de constanten en de operatoren die u in de berekening wilt gebruiken.
U kunt zo veel constanten en operatoren in een formule invoeren als u nodig hebt, maar maximaal 8192 tekens.
Tip: U hoeft de constanten niet in de formule te typen. U kunt ook de cellen (zoals B12:B15) selecteren die de waarden bevatten die u wilt gebruiken, en de operatoren typen tussen het selecteren van de cellen door.
-
Druk op Enter.
-
Als u snel waarden wilt toevoegen, kunt u AutoSom gebruiken zodat u de formule niet handmatig hoeft in te voeren (tabblad Start, groep Bewerken).
-
U kunt ook een functie gebruiken (zoals de functie SOM) om waarden in een werkblad te berekenen.
-
Als u een stap verder wilt gaan, kunt u bij een eenvoudig formule celverwijzingen in de formule gebruiken in plaats van de waarden zelf.
Voorbeelden
De onderstaande werkmap bevat voorbeelden van eenvoudige functies. U kunt de bestaande formules wijzigen, of uw eigen formules invoeren om te zien hoe deze werken en wat het resultaat is.
Gegevens |
||
2 |
||
5 |
||
Formule |
Beschrijving |
Resultaat |
'=A2+A3 |
Telt de waarden in de cellen A1 en A2 op |
=A2+A3 |
'=A2-A3 |
Trekt de waarde in cel A2 af van de waarde in A1 |
=A2-A3 |
'=A2/A3 |
Deelt de waarde in cel A1 door de waarde in A2 |
=A2/A3 |
'=A2*A3 |
Vermenigvuldigt de waarde in cel A1 met de waarde in A2 |
=A2*A3 |
'=A2^A3 |
Verheft de waarde in cel A1 tot de exponentiële waarde in A2 |
=A2^A3 |
Formule |
Beschrijving |
Resultaat |
'=5+2 |
Telt 5 en 2 bij elkaar op |
=5+2 |
'=5-2 |
Trekt 2 van 5 af |
=5-2 |
'=5/2 |
Deelt 5 door 2 |
=5/2 |
'=5*2 |
Vermenigvuldigt 5 met 2 |
=5*2 |
'=5^2 |
Verheft 5 tot de macht 2 |
=5^2 |