ClearMacroError, macroactie

Instelling

De actie MacrofoutWissen heeft geen argumenten.

Opmerkingen

• Als er een fout optreedt in een macro, wordt er informatie over de fout opgeslagen in het object MacroError. Als u niet de actie BijFout hebt gebruikt om foutberichten te onderdrukken, wordt de macro beëindigd en worden de gegevens van de fout weergegeven in een standaardfoutbericht. Als u BijFout echter wel hebt gebruikt om foutberichten te onderdrukken, kunt u de gegevens die zijn opgeslagen in het object MacroError gebruiken in een voorwaarde of in een aangepaste foutbericht.

  Nadat een fout is verwerkt, is de informatie in het object MacroError verouderd, dus het is een goed idee om het object te wissen met behulp van de actie ClearMacroError . Als u dit doet, wordt het foutnummer in het object MacroError opnieuw ingesteld op 0 en worden alle andere informatie over de fout gewist die in het object is opgeslagen, zoals de foutbeschrijving, macronaam, actienaam, voorwaarde en argumenten. Op deze manier kunt u het MacroError-object later opnieuw inspecteren om te zien of er een andere fout is opgetreden.

• Het object MacroError wordt automatisch gewist zodra een macro is beëindigd, dus u hoeft de actie MacrofoutWissen niet te gebruiken aan het einde van een macro.

• Het object MacroError bevat altijd informatie over slechts één fout. Als er zich meerdere fouten hebben voorgedaan in een macro, bevat het object MacroError alleen informatie over de laatste fout.

• Als u de actie MacrofoutWissen wilt uitvoeren in een VBA-module, gebruikt u de methode MacrofoutWissen van het object DoCmd.

Voorbeeld

In de volgende macro wordt de actie BijFout gebruikt met het argument Volgende om foutberichten te onderdrukken, waarna met de actie FormulierOpenen een formulier wordt geopend. Om de werking van dit voorbeeld goed te laten zien, wordt er expliciet een fout geïntroduceerd door met de actie NaarRecordGaan naar de vorige record te gaan. Met de voorwaarde [MacroError].[Number]<>0 wordt het object MacroError getest. Als er een fout is opgetreden, is het foutnummer niet-nul en wordt de actie Berichtvak uitgevoerd. Het berichtvak bevat de naam van de actie die de fout heeft veroorzaakt (in dit geval de actie NaarRecordGaan), plus het foutnummer. Als laatste wordt de actie MacrofoutWissen uitgevoerd om het object MacroError te wissen.