Aanmelden met Microsoft
Meld u aan of maak een account.
Hallo,
Selecteer een ander account.
U hebt meerdere accounts
Kies het account waarmee u zich wilt aanmelden.

Opmerking:  We willen u graag zo snel mogelijk de meest recente Help-inhoud in uw eigen taal bieden. Deze pagina is automatisch vertaald en kan grammaticale fouten of onnauwkeurigheden bevatten. Wij hopen dat deze inhoud nuttig voor u is. Kunt u ons onder aan deze pagina laten weten of de informatie nuttig voor u was? Hier is het Engelstalige artikel ter referentie.

Geeft een bepaalde waarde als resultaat als de opgegeven voorwaarde WAAR is, en een andere waarde als deze ONWAAR is. U kunt de functie ALS gebruiken voor het toetsen van voorwaarden voor waarden en formules.

Syntaxis

ALS(logische-test;waarde-als-waar;waarde-als-onwaar)

Logische_test     is een waarde of expressie die resulteert in de waarde WAAR of ONWAAR. [Kwartaal1]=100 is bijvoorbeeld een logische expressie. Als de waarde in één rij van de kolom, [Kwartaal1] gelijk is aan 100 resulteert de expressie in de waarde WAAR. Anders resulteert de expressie in de waarde ONWAAR. In dit argument kunt u alle vergelijkingsoperatoren gebruiken.

waarde-als-waar     is de waarde die wordt geretourneerd als logische_test WAAR is. Als dit argument bijvoorbeeld de tekenreeks "Binnen het budget" is, en het argument logische_test de waarde WAAR oplevert, geeft de functie ALS de tekst "Binnen het budget" weer. Als logische_test WAAR is, en waarde-als-waar leeg is, resulteert dit argument in de waarde 0 (nul). U kunt het woord WAAR weergeven door de logische waarde WAAR te gebruiken voor dit argument. waarde-als-waar kan ook een andere formule zijn.

Waarde-als-onwaar     is de waarde die als resultaat wordt gegeven als logische-test ONWAAR is. Stel dat dit argument de tekenreeks 'Buiten het budget' is en het argument logische-test als resultaat ONWAAR geeft, dan geeft de functie ALS de tekst 'Buiten het budget' weer. Als logische-test ONWAAR is en waarde-als-onwaar wordt weggelaten, (dat wil zeggen, als er na waarde-als-waar geen puntkomma volgt), wordt de logische waarde ONWAAR als resultaat gegeven. Als logische-test ONWAAR is en waarde-als-onwaar leeg is (dat wil zeggen, als er na waarde-is-waar een puntkomma volgt met daarachter haakje sluiten), wordt de waarde 0 (nul) als resultaat gegeven. Voor waarde-als-onwaar kan ook een andere formule worden gebruikt.

Opmerkingen

  • Als u uitgebreidere tests wilt samenstellen, kunt u maximaal zeven functies ALS nesten door deze als argumenten waarde-als-waar en waarde-als-onwaar op te geven. Zie het laatste voorbeeld hieronder.

  • Als de argumenten waarde-als-waar en waarde-als-onwaar zijn geëvalueerd, geeft ALS de waarde die het resultaat is van deze instructies.

  • Als een of meer van de argumenten van ALS matrices zijn, wordt elk element in de matrix geëvalueerd wanneer de instructie ALS wordt uitgevoerd.

Voorbeeld, set 1

C ol1

Kol2

Kol3

Uitgave

Formule

Beschrijving (resultaat)

50

=ALS([Uitgave]<=100;"Binnen budget";"Budget overschreden")

Als het bovenstaande getal kleiner is dan of gelijk is aan 100, geeft de functie de tekst "Binnen het budget" weer. Als dit niet het geval is, wordt de tekst "Budget overschreden" weergegeven. (Binnen het budget)

5

45

89

50

=ALS([Uitgave]=100;SOM([Kol1];[Kol2];[Kol3]);"")

Als het getal 100 is worden de drie waarden bij elkaar opgeteld. Anders wordt de lege tekst ("") als resultaat gegeven. ()

Voorbeelden: serie 2

WerkelijkeUitgaven

VoorspeldeUitgaven

Formule

Beschrijving (resultaat)

1500

900

=ALS([WerkelijkeUitgaven]>[VoorspeldeUitgaven];"Budget overschreden";"OK")

Controleert of de eerste rij het budget heeft overschreden (Budget overschreden)

500

900

=ALS([WerkelijkeUitgaven]>[VoorspeldeUitgaven];"Budget overschreden";"OK")

Controleert of de tweede rij het budget heeft overschreden (OK)

Voorbeelden: serie 3

Score

Formule

Beschrijving (resultaat)

45

=ALS([Score]>89;"A";ALS([Score]>79;"B"; ALS([Score]>69;"C";ALS([Score]>59;"D";"F"))))

Kent een letter toe aan de eerste score (F)

90

=ALS([Score]>89;"A";ALS([Score]>79;"B"; ALS([Score]>69;"C";ALS([Score]>59;"D";"F"))))

Kent een letter toe aan de tweede score (A)

78

=ALS([Score]>89;"A";ALS([Score]>79;"B"; ALS([Score]>69;"C";ALS([Score]>59;"D";"F"))))

Kent een letter toe aan de derde score (C)

In het voorafgaande voorbeeld is de tweede instructie ALS ook het argument waarde-als-onwaar bij de eerste instructie ALS. De derde instructie ALS is het argument waarde-als-onwaar bij de tweede instructie ALS. Als bijvoorbeeld de eerste logische-test ([Score]>89) WAAR is, wordt "A" als resultaat gegeven. Als de eerste logische-test ONWAAR is, wordt de tweede instructie ALS geëvalueerd, enzovoort.

De letters worden volgens de onderstaande tabel toegewezen aan getallen.

Score

Resultaat

Groter dan 89

A

Tussen 80 en 89

B

Tussen 70 en 79

C

Tussen 60 en 69

D

Kleiner dan 60

F

Meer hulp nodig?

Meer opties?

Verken abonnementsvoordelen, blader door trainingscursussen, leer hoe u uw apparaat kunt beveiligen en meer.

Community's helpen u vragen te stellen en te beantwoorden, feedback te geven en te leren van experts met uitgebreide kennis.

Was deze informatie nuttig?

Hoe tevreden bent u met de taalkwaliteit?
Wat heeft uw ervaring beïnvloed?
Als u op Verzenden klikt, wordt uw feedback gebruikt om producten en services van Microsoft te verbeteren. Uw IT-beheerder kan deze gegevens verzamelen. Privacyverklaring.

Hartelijk dank voor uw feedback.

×