Aanmelden met Microsoft
Meld u aan of maak een account.
Hallo,
Selecteer een ander account.
U hebt meerdere accounts
Kies het account waarmee u zich wilt aanmelden.

Opmerking: We willen u graag zo snel mogelijk de meest recente Help-inhoud in uw eigen taal bieden. Deze pagina is automatisch vertaald en kan grammaticale fouten of onnauwkeurigheden bevatten. Wij hopen dat deze inhoud nuttig voor u is. Kunt u ons onder aan deze pagina laten weten of de informatie nuttig voor u was? Hier is het Engelstalige artikel ter referentie.

Met formules kunt u meer halen uit de regels die u maakt dan wanneer u eenvoudige, vooraf gedefinieerde regels gebruikt. U kunt bijvoorbeeld een formule gebruiken om de huidige of toekomstige datum te berekenen, of om tekst samen te voegen.

In dit artikel

Overzicht

Datum- en tijdfuncties

Veldfuncties

Wiskundige functies

Tekstfuncties

URL-functies

De functie userName

Overzicht

Een formule is een XPath-expressie (XML Path-taal) die is opgebouwd uit waarden, velden of groepen, functies en operatoren die worden gebruikt voor het berekenen en weergeven van andere waarden. U kunt een formule gebruiken om een nieuwe waarde voor een veld te genereren en die waarde in een besturingselement weer te geven dat een binding heeft met dat veld. Formules kunnen als volgt worden gebruikt:

U kunt een wiskundige waarde berekenen op basis van waarden die u opgeeft bij het ontwerpen van de opgegeven of op basis van waarden die de gebruiker invoert bij het invullen van de formuliersjabloon.

U kunt een regel uitvoeren op basis van een waarde die wordt berekend met behulp van een formule.

U kunt alleen-lezen tekst weergeven die wordt berekend op basis van andere besturingselementen of de waarde van een ander besturingselement weergeven.

Een functie is een expressie die een berekende waarde als resultaat geeft. De waarden die in functies worden gebruikt, heten argumenten. U kunt gebruikmaken van de standaardfuncties van XPath 1.0 die ook bij InfoPath horen en van een aantal specifieke InfoPath-functies. Functies bestaan uit de volgende drie onderdelen:

  • Naam    De naam van de functie maakt meestal duidelijk welke actie de functie uitvoert.

  • Resultaatwaarde    Het resultaat van de functie.

  • Argumenten    De waarden die door de functie worden gebruikt om de berekening te maken.

Sommige functies hebben argumenten nodig om een waarde als resultaat te geven, andere niet. Als de functie argumenten nodig heeft, moet u weten hoeveel argumenten nodig zijn en welk gegevenstype elk argument heeft. De functie werkt niet met het verkeerde aantal of het verkeerde type argumenten.

In de volgende afbeelding wordt de relatie tussen functies, expressies en formules geïllustreerd.

diagram met de relatie tussen formules en expressies

Een besturingselement met berekende waarden toevoegen

U kunt een besturingselement met een berekende waarde gebruiken om tekst weer te geven die alleen mag worden gelezen, om de waarde van een ander besturingselement op het formulier weer te geven of om formules te maken op basis van XPath-expressies. Als u bijvoorbeeld een formuliersjabloon voor het bijhouden van onkosten maakt, kunt u een besturingselement met een berekende waarde toevoegen om de totale ingevoerde onkosten weer te geven.

Opmerking:  Met een besturingselement met een berekende waarde worden gegevens alleen weergegeven en niet opgeslagen. Gebruik een besturingselement met een berekende waarde dus alleen als u de bijbehorende waarde niet wilt opslaan en er niet naar wilt verwijzen in een andere formule.

  1. Plaats de cursor op de locatie in de formuliersjabloon waar u het besturingselement wilt invoegen.

  2. Ga naar het tabblad Start en klik in de groep Besturingselementen op een besturingselement van het type Berekende waarde.

  3. Voer in het dialoogvenster Berekende waarde invoegen een van de volgende handelingen uit:

    • Als u tekst of een XPath-expressie rechtstreeks in het besturingselement met een berekende waarde wilt typen, typt u in het vak XPath.

    • Als u een formule wilt invoegen, klikt u op Formule bewerken afbeelding van knop en voert u de gewenste formule in het tekstvak Formule in, waarbij u zo nodig gebruikmaakt van het volgende:

      • Als u een veld of groep wilt invoegen in de formule, klikt u op Veld of groep invoegen en klikt u op het veld of de groep in het dialoogvenster Veld of groep selecteren. Klik vervolgens op OK.

      • Als u een functie wilt invoegen in de formule, klikt u op Functie invoegen, selecteert u de functie in het dialoogvenster Functie invoegen en klikt u vervolgens op OK.

        Als voor de functie parameters nodig zijn, selecteert u de functie in het dialoogvenster Functie invoegen, klikt u op OK en dubbelklikt u in het tekstvak Formule op de aangegeven plek. Selecteer de gewenste parameter en klik vervolgens op OK.

      • Als u een waarde of een wiskundig symbool wilt invoegen in de formule, typt u de waarde of het symbool voor de wiskundige bewerking in het vak Formule.

        Wiskundige symbolen zijn onder andere toevoegen (+), (-) aftrekken, vermenigvuldigen (*) en delen (/).

        Wiskundige formules zijn meestal afhankelijk van argumenten in de vorm van gehele getallen of decimale waarden. Als u lege waarden in de formule wilt voorkomen, klikt u op het tabblad Bestand op Formulieropties, selecteert u Geavanceerd en zorgt u ervoor dat Lege waarden als nul behandelen is geselecteerd.

Een formule aan een besturingselement toevoegen

U kunt een besturingselement met een berekende waarde gebruiken om de resultaten van een formule weer te geven, maar u hoeft zich niet te beperken tot het gebruik van een besturingselement met een berekende waarde. U kunt ook een formule gebruiken om de standaardwaarde van andere besturingselementen in te stellen, zoals tekstvakken. Er zijn twee manieren waarop u de standaardwaarde van een besturingselement kunt instellen. U kunt een statische standaardwaarde gebruiken. Hiervoor voert u de gewenste waarde in het veld Waarde van het dialoogvenster Eigenschappen van veld of groep in. U kunt ook een formule gebruiken om de standaardwaarde van een veld in te stellen op basis van andere waarden in het formulier. Ga als volgt te werk om de standaardwaarde van een veld in te stellen op basis van een formule:

  1. Selecteer het besturingselement dat u aan de formule wilt toevoegen en klik op het tabblad Eigenschappen in de groep Eigenschappen onder Hulpmiddelen voor besturingselementen op Standaardwaarde.

  2. Klik op Formule invoegen afbeelding van knop naast het vak Waarde.

  3. Voer de gewenste formule in het tekstvak Formule in, waarbij u zo nodig gebruikmaakt van het volgende:

    • Als u een veld of groep wilt invoegen in de formule, klikt u op Veld of groep invoegen en klikt u op het veld of de groep in het dialoogvenster Veld of groep selecteren. Klik vervolgens op OK.

    • Als u een functie wilt invoegen in de formule, klikt u op Functie invoegen, selecteert u de functie in het dialoogvenster Functie invoegen en klikt u vervolgens op OK.

      Als voor de functie parameters nodig zijn, selecteert u de functie in het dialoogvenster Functie invoegen, klikt u op OK en dubbelklikt u in het tekstvak Formule op de aangegeven plek. Selecteer de gewenste parameter en klik vervolgens op OK.

    • Als u een waarde of een wiskundig symbool wilt invoegen in de formule, typt u de waarde of het symbool voor de wiskundige bewerking in het vak Formule.

      Wiskundige symbolen zijn onder andere toevoegen (+), (-) aftrekken, vermenigvuldigen (*) en delen (/).

      Tip:  Wiskundige formules zijn meestal afhankelijk van argumenten in de vorm van gehele getallen of decimale waarden. Als u lege waarden in de formule wilt voorkomen, klikt u op het tabblad Bestand op Formulieropties en selecteert u Geavanceerd. Zorg ervoor dat Lege waarden als nul behandelen is geselecteerd.

  4. Als u de formule wilt bewerken als een XPath-formule, schakelt u het selectievakje XPath bewerken (geavanceerd) in. Hiermee wordt de formule gewijzigd in de XPath-expressieversie van de formule.

  5. Als u wilt controleren of de juiste syntaxis in de formule wordt gebruikt, klikt u op de Formule controleren. Ga als volgt te werk als de formule fouten bevat:

Klik in het dialoogvenster Microsoft InfoPath op Details weergeven. Hierna volgen enkele suggesties voor het corrigeren van deze fouten:

  • Als u een functie in uw formule gebruikt, moet u controleren of u de juiste argumenten voor de functie gebruikt. Sommige functies hebben velden of groepen nodig als argument en andere functies hebben opgegeven waarden nodig als argument.

  • Verwijder zo nodig uw formule en typ deze opnieuw om mogelijke typefouten te verbeteren.

  • Klik op OK.

  • Als u de standaardwaarde van het veld wilt bijwerken wanneer de waarden wijzigen waarop het veld is gebaseerd, schakelt u het selectievakje Waarde vernieuwen wanneer de formule opnieuw wordt berekend in. Klik hierna op OK en klik op het tabblad Eigenschappen in de groep Eigenschappen onder Hulpmiddelen voor besturingselementen op Besturingselementeigenschappen. Klik op het tabblad Weergeven en schakel het selectievakje Alleen-lezen in.

Een formule gebruiken in een regel

Het is mogelijk, bij het opgeven van de voorwaarden in regels voor gegevensvalidatie, Opmaakof actie , naar een formule gebruiken om te bepalen de voorwaarde. U kunt dit doen door te selecteren van een formule gebruiken in de derde vervolgkeuzelijst in het dialoogvenster voorwaarde bij het toewijzen van een regel aan een besturingselement of de formuliersjabloon.

Naar boven

Datum- en tijdfuncties

DagenToevoegen

Hiermee worden dagen aan een datum of een datum en tijd toegevoegd.

Syntaxis

DagenToevoegen(datum; dagen)

Argument

Beschrijving

datum

Het aantal dagen in het tweede argument wordt opgeteld bij de datum in dit argument. Dit argument kan het gegevenstype Datum (datum) of Datum en tijd (datum/tijd) hebben.

dagen

Het aantal dagen dat u bij de datum in het eerste argument wilt optellen. Deze parameter moet het gegevenstype Geheel getal (integer) hebben. Als u in dit argument een negatief getal gebruikt, is de resultaatwaarde een eerdere datum.

Voorbeeld

U wilt dat een veld in uw formuliersjabloon een datum bevat die 60 dagen later is dan de datum van vandaag. Uw formuliersjabloon bevat een veld genaamd vldVandaag, met de datum van vandaag als de standaardwaarde. Als u de nieuwe datum met deze functie wilt berekenen, gebruikt u de volgende formule in het nieuwe datumveld:

DagenToevoegen(vldVandaag; 60)

SecondenToevoegen

Hiermee worden seconden bij een datum en tijd opgeteld.

Syntaxis

SecondenToevoegen(tijd; seconden)

Argument

Beschrijving

tijd

Een datum- en tijdwaarde of een tijdwaarde die een verwijzing is naar een ander veld in de formuliersjabloon of het resultaat is van een datum- of tijdfunctie, zoals now() of today(). Het aantal seconden in het tweede argument wordt opgeteld bij de tijd in dit argument. Dit argument kan het gegevenstype Datum (datum) of Datum en tijd (datum/tijd) hebben. Als het gegevenstype Tijd is, wordt het gegevenstype Tijd als resultaat gegeven. Als het gegevenstype Datum is, wordt het gegevenstype Datum als resultaat gegeven.

seconden

Het aantal seconden dat u bij de datum- en tijdwaarde of de tijdwaarde in het eerste argument wilt optellen. Het veld in deze parameter moet het gegevenstype Geheel getal (integer) hebben. Als u in dit argument een negatief getal gebruikt, is de resultaatwaarde een eerdere datum en tijd of een eerdere tijd.

Voorbeeld

Uw formuliersjabloon bevat een veld genaamd vldHuidigeTijd, waarvoor de huidige tijd als standaardwaarde wordt gebruikt en een tweede veld waarvoor de functie SecondenToevoegen in een formule wordt gebruikt om de tijd 120 seconden na de huidige tijd weer te geven. Als u de nieuwe tijdwaarde met deze functie wilt berekenen, gebruikt u de volgende formule in het tweede veld:

SecondenToevoegen(vldHuidigeTijd; 120)

now

Hiermee worden de huidige systeemdatum en -tijd als resultaat gegeven.

Als u alleen de huidige datum als resultaat wilt geven, gebruikt u de functie today.

Syntaxis

now()

Deze functie gebruikt geen argumenten.

Voorbeeld

Als u de datum en tijd wilt ophalen wanneer een formulier wordt gemaakt dat op uw formuliersjabloon is gebaseerd, gebruikt u de volgende formule in een veld:

now()

today

Hiermee wordt de huidige systeemdatum als resultaat gegeven. Voor datumvelden in SharePoint-lijsten gebruikt u de functie now().

Als u zowel de datum als de tijd als resultaat wilt geven, gebruikt u de functie now.

Syntaxis

today()

Deze functie gebruikt geen argumenten.

Voorbeeld

Als u de datum wilt ophalen wanneer een formulier wordt gemaakt dat op uw formuliersjabloon is gebaseerd, gebruikt u de volgende formule in een veld:

today()

Naar boven

Veldfuncties

aantal

Hiermee wordt het aantal keren geteld dat het veld of de groep voorkomt.

Syntaxis

aantal(veld)

Argument

Beschrijving

veld

De naam van het herhalende veld dat of de herhalende groep die in het formulier moet worden geteld.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon waarvan de formulieren door leveranciers worden gebruikt voor het rapporteren van hun producten en voorraad. De formuliersjabloon bevat een herhalende groep genaamd grpProduct voor de producten die door de leverancier worden verzonden. Elke groep bevat informatie over het product en het voorraadniveau van het product. Wanneer een leverancier een product toevoegt aan een formulier dat is gebaseerd op deze formuliersjabloon, wordt in InfoPath een nieuw exemplaar van de herhalende groep gemaakt.

Uw formuliersjabloon bevat een veld in de gegevensbron met het aantal producten dat door de leverancier wordt verzonden. Als u het aantal door de leverancier verzonden producten automatisch wilt tellen (dit is het aantal exemplaren van de herhalende groep grpProduct), gebruikt u de volgende formule in het veld met het aantal producten:

aantal(grpProduct)

laatste

Hiermee wordt het laatste exemplaar van een herhalend veld of een herhalende groep als resultaat gegeven.

Opmerking: Als u een browsercompatibele formuliersjabloon maakt, wordt deze functie niet weergegeven in de lijst Functies in het dialoogvenster Functies invoegen.

Syntaxis

veldnaam[laatste()]

Hoewel de functie zelf geen parameters nodig heeft, kunt u deze functie gebruiken als een predicaat voor een opgegeven veldnaam.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon die leveranciers invullen om hun productvoorraden te rapporteren. De formuliersjabloon heeft een gegevensverbinding met een webservice die een methode bevat waarmee wordt gecontroleerd of de productinformatie voor alle producten van een leverancier zijn ingevuld. Voor deze methode is het laatste product in de lijst met producten nodig dat door de leverancier is verzonden.

De productinformatie wordt opgeslagen in verschillende velden van de herhalende groep grpProduct. Wanneer een leverancier een product aan het formulier toevoegt, wordt in InfoPath een nieuwe herhalende groep met de naam grpProduct toegevoegd. Als de leverancier over verschillende producten rapporteert, bevat de gegevensbron van het formulier meerdere exemplaren van de herhalende groep grpProduct.

Om ervoor te zorgen dat u de juiste informatie naar de webservice verzendt, voegt u een veld toe met informatie over het laatste product in de groep met producten van de leverancier. Als u dat veld zo wilt configureren, dat hiermee automatisch het laatste product wordt opgehaald, moet u de volgende formule als de standaardwaarde voor het veld voor het laatste product gebruiken:

grpProduct[laatste()]

lokale-naam

Hiermee wordt de lokale naam van een veld of groep als resultaat gegeven.

Notities: 

  • Als het argument een herhalend veld of herhalende groep is, geeft de functie de waarde van het eerste herhalende veld of de eerste herhalende groep als resultaat.

  • Wanneer een gebruiker een webbrowserformulier invult, verzendt een formule die deze functie gebruikt, gegevens naar de server om een resultaatwaarde voor deze functie te krijgen.

Syntaxis

lokale-naam(veld)

Argument

Beschrijving

veld

De naam van het veld waarvan u het kenmerk van de lokale naam als resultaat wilt geven.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon die wordt gebruikt voor vergunningsaanvragen. De formuliersjabloon heeft een gegevensverbinding met een methode in een webservice. Voor deze methode is de waarde van het kenmerk van de lokale naam van het veld voor het vergunningsnummer van de aannemer vereist. De naam van het veld voor het vergunningsnummer is vldVergunningsnummer.

U hebt een veld waarin de waarde van het kenmerk van de lokale naam zal worden weergegeven. Als u de waarde van het kenmerk voor de lokale naam van het veld met het vergunningsnummer automatisch wilt ophalen, gebruikt u de volgende formule als de standaardwaarde voor het veld waarin de waarde van het kenmerk voor de lokale naam zal worden weergegeven:

lokale-naam(vldVergunningsnummer)

naam

Hiermee worden de naam en het naamruimtevoorvoegsel van een veld of groep als resultaat gegeven.

Notities: 

  • Als het argument een herhalend veld of herhalende groep is, geeft de functie de naam en het voorvoegsel van het eerste herhalende veld of de eerste herhalende groep in het formulier als resultaat.

  • Als een gebruiker een formulier op basis van een formuliersjabloon met ondersteuning voor browsers invult, verzendt een formule die deze functie gebruikt, gegevens naar de server om een resultaatwaarde voor deze functie te krijgen.

Syntaxis

naam(veld)

Argument

Beschrijving

veld

De naam van het veld waarvan u het naamruimtevoorvoegsel en de naam als resultaat wilt geven.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon die wordt gebruikt voor vergunningsaanvragen. De formuliersjabloon heeft een gegevensverbinding met een methode in een webservice. Voor deze methode is het naamkenmerk van het veld voor het vergunningsnummer van de aannemer vereist. De naam van het veld voor het vergunningsnummer is vldVergunningsnummer.

U hebt een veld waarin de waarde van het naamkenmerk zal worden weergegeven. Als waarde van het naamkenmerk automatisch moet worden opgehaald, gebruikt u de volgende formule als de standaardwaarde voor het veld:

naam(vldVergunningsnummer)

naamruimte-uri

Hiermee wordt de volledige naamruimte van een veld of groep als resultaat gegeven.

Notities: 

  • Als het argument uit een reeks velden of groepen bestaat, wordt de naamruimte van het eerste veld of de eerste groep als resultaat gegeven.

  • Wanneer een gebruiker een webbrowserformulier invult, verzendt een formule die deze functie gebruikt, gegevens naar de server om een resultaatwaarde voor deze functie te krijgen.

Syntaxis

naamruimte-uri(veld)

Argument

Beschrijving

veld

De naam van het veld waarvan u de naamruimte-URI wilt ophalen.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon die wordt gebruikt voor vergunningsaanvragen. Met de formuliersjabloon worden gegevens naar een webservice verzonden. Om de gegevens uit een formulier dat is gebaseerd op uw formuliersjabloon te kunnen verwerken, moet de webservice de naamruimte-URI ophalen uit een specifiek elementveld in de gegevensbron. Het veld in uw formuliersjabloon dat de gegevens over de naamruimte-URI bevat, heeft de naam vldInvullen.

U hebt een veld waarin de naamruimte-URI van het elementveld zal worden weergegeven. Als de naamruimte-URI automatisch moet worden opgehaald, gebruikt u de volgende formule als de standaardwaarde voor het veld waarin de naamruimte-URI zal worden weergegeven:

naamruimte-uri(vldInvullen)

position

Hiermee wordt de index (of positie) van een veld of groep geretourneerd, ten opzichte van de andere velden of groepen in dezelfde bovenliggende groep.

Opmerking:  Deze functie is niet beschikbaar in webbrowserformuliersjablonen.

Syntaxis

position()

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon die leveranciers invullen om hun productvoorraden te rapporteren. De productinformatie wordt opgeslagen in velden in een herhalende groep. De herhalende groep heeft binding met een herhalende tabel, waardoor een leverancier nieuwe productinformatie kan toevoegen of bestaande productinformatie kan herzien.

In de eerste kolom van de herhalende tabel wilt u het rijnummer in een tekstvak weergeven. Als u het rijnummer automatisch wilt weergeven wanneer de leverancier een nieuw product aan de herhalende tabel toevoegt, gebruikt u de volgende formule als de standaardwaarde voor het tekstvak:

position()

Naar boven

Wiskundige functies

Formules die rekenkundige functies bevatten, hebben meestal argumenten nodig met gehele getallen of decimalen als waarden. Als u er zeker van wilt zijn dat argumenten gehele getallen of decimalen als waarden hebben in plaats van nulwaarden, klikt u op Bestand > Formulieropties > Geavanceerd en schakelt u het selectievakje Lege waarden als nul behandelen in.

gem

Hiermee wordt het gemiddelde berekend van de numerieke waarden in een veld dat zich in een herhalende groep bevindt.

Opmerking:  Het herhalende veld moet het gegevenstype Numeriek hebben en onderdeel zijn van een groep.

Syntaxis

gem(veld)

Argument

Beschrijving

veld

De namen van het herhalende veld in de groep waarvoor u de gemiddelde waarde wilt berekenen.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon waarvan de formulieren door leveranciers worden gebruikt voor het rapporteren van hun producten en de voorraden. De formuliersjabloon bevat een herhalend veld met de naam vldPrijs, dat zich in een herhalende groep bevindt met gegevens over elk product dat door de leverancier wordt verkocht. De groep heeft binding met een besturingselement voor een herhalende tabel.

U hebt een veld in de formuliersjabloon waarin de gemiddelde prijs moet worden weergegeven van alle producten die door deze leverancier worden verkocht. Als u de gemiddelde prijs wilt berekenen, moet u de volgende formule gebruiken in het veld voor de gemiddelde prijs:

gem(vldPrijs)

Boole-waarde

Hiermee wordt 'waar' als resultaat gegeven als een veld of groep bestaat. Anders wordt 'onwaar' als resultaat gegeven.

Ook als een besturingselement dat aan het veld is gekoppeld, wordt verwijderd terwijl het veld nog bestaat, wordt hiermee 'waar' als resultaat gegeven.

Syntaxis

Boole-waarde(veld)

Argument

Beschrijving

veld

Het herhalend veld dat of de herhalende groep die met deze functie moet worden gecontroleerd.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon die leveranciers gebruiken om hun productvoorraden te rapporteren. De productinformatie wordt opgeslagen in verschillende velden van een herhalende groep met de naam grpProduct. Elke herhalende groep bevat velden met informatie over elk product. Als de leverancier informatie opgeeft over zeven producten, bevat het formulier zeven herhalende groepen.

De herhalende groep heeft binding met een besturingselement voor een herhalende tabel, waarmee de leverancier nieuwe productinformatie kan toevoegen of bestaande productinformatie kan herzien. De leverancier kan rijen toevoegen aan of verwijderen uit de herhalende tabel.

U wilt een dialoogvenster weergeven als de gebruiker alle rijen in de herhalende tabel verwijdert. Aan de gegevensbron voegt u een veld toe met het woord 'waar' als het besturingselement voor de herhalende tabel ten minste één rij bevat en het woord 'onwaar' als het besturingselement voor de herhalende tabel geen rijen bevat.

U configureert een regel in het besturingselement voor de herhalende tabel om een dialoogvenster weer te geven als de waarde in het veld 'onwaar' is. Als automatisch moet worden bepaald of de herhalende tabel ten minste één rij bevat, gebruikt u de volgende formule als de standaardwaarde voor het veld het woord 'waar' of 'onwaar' bevat:

Boole-waarde(grpProduct)

afronden-boven

Hiermee wordt een getal naar boven afgerond tot het dichtstbijzijnde gehele getal.

Syntaxis

afronden-boven(getal)

Argument

Beschrijving

getal

De naam van het veld, dat een numerieke waarde bevat.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon voor onkostendeclaraties voor uw bedrijf. De onkosten worden verzonden naar een webservice met een parameter die alleen gehele getallen accepteert. Het onkostenbedrag dat naar deze parameter wordt verzonden, moet naar boven worden afgerond tot het volgende hogere gehele getal. Het onkostenbedrag wordt opgeslagen in een veld met de naam vldOnkostenbedrag en het gehele getal wordt in een ander veld opgeslagen. Als u het volgende hoogste gehele getal wilt berekenen, moet u de volgende formule gebruiken als de standaardwaarde voor het andere veld:

afronden-boven(vldOnkostenbedrag)

Als een gebruiker een formulier maakt dat is gebaseerd op uw formuliersjabloon en 145,87 in het veld vldOnkostenbedrag invoert, wordt als waarde in het veld met de formule 146 weergegeven.

evaluatie

Hiermee worden de waarden van een veld of groep als resultaat gegeven. Met het tweede argument wordt de expressie gedefinieerd die voor het veld of groep moet worden berekend. Meestal is de functie evaluatie genest binnen een functie die wordt toegepast op een veld of groep, zoals de functie Som of Gem.

Syntaxis

evaluatie(veld; expressie)

Argument

Beschrijving

veld

De naam van het veld of de groep waarvan de waarden worden geëvalueerd door de expressie in het tweede argument.

expressie

De expressie die wordt toegepast op het eerste argument. De expressie kan een XPath-functie of een expressie zijn die tussen dubbele aanhalingstekens (" ") wordt geplaatst.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon voor onkostendeclaraties voor uw bedrijf. De formuliersjabloon bevat een veld genaamd vldTotaal met een onkostenbedrag. Het veld vldTotaal maakt deel uit van de herhalende groep grpOnkosten. Een ander veld heeft binding met een tekstvak dat de som van alle onkosten bevat. Als u de som van alle onkosten wilt weergeven als de gebruiker een onkostenbedrag invoert, gebruikt u de volgende formule in het veld met de totale onkosten:

evaluatie(grpOnkosten;som(vldTotaal))

onwaar

Hiermee wordt de waarde 'onwaar' als resultaat gegeven.

Syntaxis

onwaar()

Deze functie gebruikt geen argumenten.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon waarvan de formulieren door aannemers worden gebruikt om bouwvergunningen aan te vragen. De formuliersjabloon bestaat uit twee secties: één sectie voor contactgegevens en een andere sectie voor informatie met betrekking tot de bouwvergunning. Wanneer aannemers dit formulier invullen, moeten ze eerst de sectie voor de contactgegevens volledig invullen voordat ze de sectie voor de bouwvergunning kunnen invullen.

Hiervoor moet u een regel maken waarmee de waarde van een Boole-veld wordt ingesteld op 'onwaar' als een van de velden in de sectie voor contactgegevens leeg wordt gelaten. Een veld met een Boole-waarde kan de Boole-waarde 'waar' of de Boole-waarde 'onwaar' bevatten. Daarnaast configureert u de voorwaardelijke opmaak zodat het sectiebesturingselement met informatie over de bouwvergunning wordt verborgen als de waarde van het Boole-veld 'onwaar' is.

Als u het sectiebesturingselement met de velden met informatie over de bouwvergunning wilt verbergen, configureert u een regel waarmee deze functie in het Boole-veld wordt uitgevoerd als een van de velden in de sectie met contactgegevens leeg is.

afronden-beneden

Rondt een getal naar beneden af op het dichtstbijzijnde gehele getal.

Syntaxis

afronden-beneden(getal)

Argument

Beschrijving

getal

De naam van het veld, dat een numerieke waarde bevat.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon voor onkostendeclaraties voor uw bedrijf. De onkosten worden verzonden naar een webservice die een parameter gebruikt waarmee alleen gehele getallen worden geaccepteerd. Het onkostenbedrag dat naar deze parameter wordt verzonden, moet naar beneden worden afgerond tot het volgende lagere gehele getal. Het onkostenbedrag wordt opgeslagen in een veld met de naam vldOnkostenbedrag en het gehele getal wordt in een ander veld opgeslagen. Als u het volgende lagere gehele getal wilt berekenen, moet u de volgende formule gebruiken als de standaardwaarde voor het andere veld:

afronden-beneden(vldOnkostenbedrag)

max

Hiermee wordt het grootste getal in een veld of groep als resultaat gegeven.

Syntaxis

max(veld)

Argument

Beschrijving

veld

Een herhalend veld in een groep of een veld in een herhalende groep waarvoor u de hoogste waarde wilt vinden.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon waarvan de formulieren door leveranciers worden gebruikt voor het rapporteren van hun productvoorraden. De formuliersjabloon bevat een herhalende groep met verschillende velden met gegevens over de producten van de leveranciers. Het veld vldPrijs in de herhalende groep bevat de prijs van een product.

In een ander veld in de gegevensbron van de formuliersjabloon moet de hoogste prijs worden weergegeven van alle producten die door deze leverancier worden verkocht. Als u de hoogste prijs als resultaat wilt geven, moet u de volgende formule in het veld voor de hoogste prijs gebruiken:

max(vldPrijs)

min

Hiermee wordt het kleinste getal in een veld of groep als resultaat gegeven.

Syntaxis

min(veld)

Argument

Beschrijving

veld

Een herhalend veld in een groep of een veld in een herhalende groep waarvoor u de hoogste waarde wilt vinden.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon waarvan de formulieren door leveranciers worden gebruikt voor het rapporteren van hun productvoorraden. De formuliersjabloon bevat een herhalende groep met verschillende velden met gegevens over de producten van de leveranciers. Het veld vldPrijs in de herhalende groep bevat de prijs van een product.

In een ander veld in de gegevensbron van de formuliersjabloon moet de laagste prijs worden weergegeven van alle producten die door deze leverancier worden verkocht. Als u de laagste prijs als resultaat wilt geven, moet u de volgende formule in het veld voor de laagste prijs gebruiken:

min(vldPrijs)

niet

Hiermee wordt 'waar' als resultaat gegeven als een Boole-waarde 'onwaar' of 'null' is. Hiermee wordt 'onwaar' als resultaat gegeven als een Boole-waarde 'waar' of 'niet null' is.

Syntaxis

niet(Boole-waarde)

Argument

Beschrijving

Boole-waarde

Een veld met het gegevenstype Booleaans.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon waarvan de formulieren door aannemers worden gebruikt om bouwvergunningen aan te vragen. De formuliersjabloon bevat één sectie voor contactgegevens en een andere sectie voor informatie met betrekking tot de bouwvergunning. Wanneer aannemers dit formulier invullen, moeten ze eerst de sectie voor de contactgegevens volledig invullen voordat ze de sectie voor de bouwvergunning kunnen invullen.

Hiervoor moet u een regel maken waarmee de waarde van een Boole-veld wordt ingesteld op 'onwaar' als een van de velden in de sectie voor contactgegevens leeg wordt gelaten. Een veld met een Boole-waarde kan de Boole-waarde 'waar' of de Boole-waarde 'onwaar' bevatten. Vervolgens gebruikt u dezelfde formule om het sectiebesturingselement met gegevens over de bouwvergunning te verbergen als de waarde van het Boole-veld 'onwaar' is. Als u deze regel wilt instellen, gebruikt u de volgende formule om het Boole-veld in te stellen op 'onwaar':

not(true())

getal

Hiermee wordt een waarde geconverteerd naar een getal.

Als de waarde in het argument niet kan worden geconverteerd naar een getal, wordt Geen getal als resultaat gegeven.

Syntaxis

getal(waarde)

Argumentbeschrijving

waarde Het veld met de waarde die naar een getal moet worden geconverteerd.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon waarvan de formulieren door aannemers worden gebruikt om bouwvergunningen aan te vragen. De formuliersjabloon bevat een sectie waarin de aannemer zijn werkadres kan invoeren. Om te controleren of de aannemer een geldig adres invoert, gebruikt u een gegevensverbinding met een webservice waarmee het adres kan worden gecontroleerd. Als het adres is gecontroleerd, kan de aannemer het formulier naar een SQL-database verzenden. In de SQL-database wordt voor zowel het huisnummer als de straatnaam een tekstveld gebruikt. Voor de webservice moet het huisnummer het gegevenstype Numeriek hebben en moet de straatnaam het gegevenstype Tekst hebben.

Als u de gegevens zowel naar de webservice als de SQL-database wilt verzenden, moet het adres met twee verschillende gegevenstypen worden opgeslagen:

  • Als u het adres naar de webservice wilt verzenden, moet het huisnummer het gegevenstype Numeriek hebben en moet de straatnaam het gegevenstype Tekst hebben.

  • Als u het adres naar de SQL-database wilt verzenden, moeten zowel het huisnummer als het de straatnaam het gegevenstype Tekst hebben.

Misschien wilt u ook instellen dat de aannemer zijn adres slechts eenmaal kan invoeren. Om het adres te converteren naar de juiste gegevenstypen en te zorgen dat de aannemer zijn adres slechts eenmaal kan invoeren, bevat de formuliersjabloon een veld met de naam vldHuisnummer voor het invoeren van het huisnummer en een ander veld voor het invoeren van de straatnaam. Beide velden zijn geconfigureerd met het gegevenstype Tekst.

Als u het huisnummer naar de webservice wilt verzenden, moet u de gegevens in het veld vldHuisnummer (opgeslagen met het gegevenstype Tekst) converteren naar het gegevenstype Numeriek. De waarde van het huisnummer wordt (geconverteerd met het gegevenstype Numeriek) opgeslagen in een ander veld dat is geconfigureerd voor het opslaan van waarden met het gegevenstype Numeriek.

Als u het huisnummer wilt converteren van het gegevenstype Tekst naar het gegevenstype Numeriek, moet u de volgende formule gebruiken als de standaardwaarde voor het veld vldHuisnummer:

getal(vldHuisnummer)

nz

Hiermee wordt een veld of groep met allemaal lege velden vervangen door nul (0).

Syntaxis

nz(veld)

Argument

Beschrijving

veld

Het veld dat u op een waarde wilt controleren.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon die leveranciers invullen om hun productvoorraden te rapporteren. De leverancier verzendt zijn productvoorraden naar een webservice via een formulier dat is gebaseerd op uw formuliersjabloon. Voor de methode van de webservice is vereist dat alle elementen die numerieke gegevens bevatten, een numerieke waarde hebben. In de webservice worden formulieren met een leeg numeriek element geweigerd.

De formuliersjabloon bevat een veld genaamd vldBeschikbaarheid met een getal dat overeenkomt met de mogelijkheid van de leverancier om dit product te leveren. De leverancier kan een getal invoeren in dit veld. Om ervoor te zorgen dat de leverancier zijn formulier dat is gebaseerd op uw formuliersjabloon naar de webservice kan verzenden en de waarde van het veld automatisch op nul in te stellen als de leverancier geen waarde invoert, gebruikt u de volgende formule als de standaardwaarde voor dit veld:

nz(vldBeschikbaarheid)

afronden

Hiermee wordt een getal afgerond tot het dichtstbijzijnde gehele getal.

Als de waarde van het niet-gehele getal precies tussen twee afgeronde gehele getallen ligt, is het resultaat het direct daaropvolgende hoogste gehele getal.

Syntaxis

afronden(getal)

Argument

Beschrijving

getal

Het veld met het getal dat met deze formule wordt afgerond.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon waarvan de formulieren door leveranciers worden gebruikt voor het rapporteren van hun productvoorraden. De formuliersjabloon bevat een herhalende groep met verschillende velden met gegevens over de producten van de leveranciers. Een van de velden in de herhalende groep, het veld vldPrijs, bevat de prijs van een product.

De formuliersjabloon heeft een gegevensverbinding voor verzenden van gegevens naar een webservice. De webservicemethode vereist dat elke prijs wordt afgerond tot een geheel getal. Om ervoor te zorgen dat de juiste waarde naar de webservicemethode wordt verzonden, voegt u een herhalend veld aan de gegevensbron toe. Voor dit veld wordt de volgende formule gebruikt om de prijs in het veld vldPrijs af te ronden tot een geheel getal:

afronden(vldPrijs)

som

Hiermee wordt de som van alle velden in een veld of groep als resultaat gegeven. Elk veld wordt eerst geconverteerd naar een getal.

Syntaxis

som(veld)

Argument

Beschrijving

veld

De naam van een veld in een herhalende groep of een herhalend veld in een groep waarvan de waarden worden opgeteld. Als u velden uit twee verschillende groepen wilt optellen, gebruikt u de operator voor samenvoeging (|) tussen de argumenten. Bijvoorbeeld: som(veldnaam 1 | veldnaam 2).

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon voor onkostendeclaraties. De formuliersjabloon heeft een groep die onkostenposten bevat. Het bedrag van elke post wordt opgeslagen in een veld met de naam vldOnkostenbedrag. De groep heeft binding met een herhalende tabel waarin elke onkostenpost als een rij wordt weergegeven. De formuliersjabloon bevat een tekstvakbesturingselement waarin de totale onkosten worden weergegeven. Om de totale onkosten weer te geven, bevat het tekstvakbesturingselement de volgende formule:

som(vldOnkostenbedrag)

waar

Hiermee wordt de waarde 'waar' als resultaat gegeven.

Syntaxis

waar()

Deze functie gebruikt geen argumenten.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon waarvan de formulieren door aannemers worden gebruikt om bouwvergunningen aan te vragen. De formuliersjabloon bevat één sectie voor contactgegevens en een andere sectie voor informatie met betrekking tot de bouwvergunning. Wanneer aannemers dit formulier invullen, moeten ze eerst de sectie voor de contactgegevens volledig invullen voordat ze de sectie voor de bouwvergunning kunnen invullen.

Hiervoor moet u een regel maken waarmee de waarde van een Boole-veld wordt ingesteld op 'waar' als alle velden in de sectie voor contactgegevens gegevens bevatten. Een veld met een Boole-waarde kan de Boole-waarde 'waar of 'onwaar' bevatten. Als de waarde van het Boole-veld 'waar' is, wordt het sectiebesturingselement met informatie over de bouwvergunning weergegeven.

Als u het sectiebesturingselement met de velden met informatie over de bouwvergunning wilt weergeven, configureert u een regel waarmee deze functie in het Boole-veld wordt uitgevoerd als alle velden in de sectie met contactgegevens gegevens bevatten.

Naar boven

Tekstfuncties

tekst-samenvoegen

Hiermee worden twee of meer tekenreeksen samengevoegd tot één tekenreeks.

Syntaxis

tekst-samenvoegen(tekst1; tekst2;...)

Argument

Beschrijving

tekst1

Een veld dat de tekst bevat die met de tekst in argument2 moet worden samengevoegd tot één regel met tekst.

tekst2;…

Een of meer extra velden met tekst die moeten worden samengevoegd met het vorige veld. U kunt tekstvelden van elkaar scheiden met een komma.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon die de velden vldVoornaam en vldAchternaam bevat. Voeg de volgende formule aan een derde veld toe, zodat deze de tekst 'Dit formulier is ingevuld door <voornaam ><achternaam>.' bevat:

tekst-samenvoegen('Dit formulier is ingevuld door "; vldVoornaam; " "; vldAchternaam; ".")

Opmerking:  Alle werkelijke tekst die als tekstueel argument wordt ingevoerd, inclusief spaties en leestekens, moeten tussen aanhalingstekens (") worden geplaatst.

bevat

Hiermee wordt 'waar' als resultaat gegeven als het eerste veld of de eerste tekenreeks het tweede veld of de tweede tekenreeks bevat. Anders wordt 'onwaar' als resultaat gegeven.

Syntaxis

bevat(in_tekst; zoeken_tekst)

Argument

Beschrijving

in_tekst

Het veld dat de tekst bevat die moet worden doorzocht.

zoeken_tekst

Het veld dat de tekst bevat of de tekst tussen dubbele aanhalingstekens (" ") waarnaar in het eerste argument moet worden gezocht.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon met drie tekstvelden. Met het eerste veld, vldTekst, kan de gebruiker een grote hoeveelheid tekst in het eerste tekstbesturingselement invoeren. In het tweede veld, vldTekstZoeken kan de gebruiker een kort stuk tekst invoeren. Met het derde tekstvak wordt het tweede tekstvak met het eerste tekstvak vergeleken en wordt aangegeven of de waarde in het tweede veld in het eerste veld is gevonden, waarna het resultaat wordt weergegeven. Hiervoor wordt de volgende formule als de standaardwaarde gebruikt:

bevat(vldTekst;vldTekstZoeken)

ruimte-verdelen

Hiermee wordt witruimte uit een tekenreeks verwijderd.

Opmerking:  U verwijdert alle voorloopspaties, volgspaties en herhalende spaties uit een veld met het gegevenstype Tekst.

Syntaxis

ruimte-verdelen(tekst)

Argument

Beschrijving

tekst

De tekst die de voorloopspaties, volgspaties of herhalende spaties bevat die u wilt verwijderen. Plaats de tekst tussen dubbele aanhalingstekens (" ").

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon met een veld genaamd vldTekst (dat binding heeft met een tekstvakbesturingselement). Als u de tekst die in het eerste veld wordt ingevoerd, wilt verdelen en de waarde van het eerste veld wilt weergeven zonder extra witruimte, voegt u een tweede veld toe met de volgende formule als de standaardwaarde:

ruimte-verdelen(vldTekst)

begint-met

Hiermee wordt 'waar' als resultaat gegeven als het eerste veld of de eerste tekenreeks met het tweede veld begint. Anders wordt 'onwaar' als resultaat gegeven.

Syntaxis

begint-met(tekst; begin_tekst)

Argument

Beschrijving

tekst

De naam van het veld dat de tekst bevat waarnaar moet worden gezocht. U kunt de argumenten van elkaar scheiden met een komma.

begin_tekst

De tekst waarnaar moet worden gezocht aan het begin van het veld dat is opgegeven in het eerste argument. Dit argument kan een veldnaam of tekst zijn die is geplaatst tussen dubbele aanhalingstekens (" ").

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon met drie tekstvelden. Met het eerste veld, vldTekst, kan de gebruiker een grote hoeveelheid tekst in het eerste tekstbesturingselement invoeren. In het tweede veld, vldTekstZoeken kan de gebruiker een kort stuk tekst invoeren. Met het derde tekstvak wordt het tweede tekstvak met het eerste tekstvak vergeleken en wordt aangegeven of de waarde in het eerste veld begint met de waarde die in het tweede veld is opgegeven, waarna het resultaat wordt weergegeven. Hiervoor wordt de volgende formule als de standaardwaarde gebruikt:

begint-met(vldTekst; vldTekstZoeken)

tekenreeks

Hiermee wordt een waarde geconverteerd naar een tekenreeks.

Syntaxis

tekenreeks(waarde)

Argument

Beschrijving

waarde

Het veld dat de waarde bevat die u wilt converteren naar tekst.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon waarvan de formulieren door aannemers worden gebruikt om bouwvergunningen aan te vragen. De formuliersjabloon bevat een sectie waarin de aannemer zijn werkadres kan invoeren. Om te controleren of de aannemer een geldig adres invoert, gebruikt de formuliersjabloon een gegevensverbinding met een webservice waarmee het adres kan worden gecontroleerd. Als het adres is gecontroleerd, kan de aannemer het formulier naar een SQL-database verzenden. De SQL-database gebruikt een tekstveld voor het adres. Voor de webservice moet het huisnummer het gegevenstype Numeriek hebben en moet de straatnaam het gegevenstype Tekst hebben.

Als u de gegevens zowel naar de webservice als de SQL-database wilt verzenden, moet het adres met twee verschillende gegevenstypen worden opgeslagen:

  • Als u het adres naar de webservice wilt verzenden, moet het huisnummer het gegevenstype Numeriek hebben.

  • Als u het adres naar de SQL-database wilt verzenden, moeten zowel het huisnummer als het de straatnaam het gegevenstype Tekst hebben.

Misschien wilt u ook instellen dat de aannemer zijn adres slechts eenmaal kan invoeren. Om ervoor te zorgen dat het adres naar de juiste gegevenstypen wordt geconverteerd en de aannemer zijn adres slechts eenmaal invoert, bevat de formuliersjabloon een veld met de naam vldHuisnummer en een ander veld voor het invoeren van de straatnaam. Het veld vldHuisnummer heeft het gegevenstype Numeriek en het veld met de straatnaam heeft het gegevenstype Tekst.

Als u het volledige adres (zowel het huisnummer als de straatnaam) naar de SQL-database wilt verzenden, moet u de waarden in het veld vldHuisnummer en het veld met de straatnaam samenvoegen tot één waarde dat het gegevenstype Tekst heeft. Eerst moet u de numerieke gegevens in het veld vldHuisnummer, waarin de gegevens worden opgeslagen met het gegevenstype Numeriek, converteren naar het gegevenstype Tekst. U voegt een veld aan de gegevensbron toe waarin het volledige adres met het gegevenstype Tekst wordt opgeslagen.

Om de tekstgegevens in het veld vldHuisnummer te converteren naar het gegevenstype Tekst (zodat de webservice kan worden gebruikt), configureert u een ander veld waarin het huisnummer met het gegevenstype Tekst wordt opgeslagen. Als u het huisnummer wilt converteren van het gegevenstype Numeriek naar het gegevenstype tekst, moet u de volgende formule gebruiken als de standaardwaarde voor dit veld:

tekenreeks(vldHuisnummer)

tekenreekslengte

Hiermee wordt het aantal tekens in een tekenreeks als resultaat gegeven.

Syntaxis

tekenreekslengte(tekst)

Argument

Beschrijving

tekst

De naam van het veld dat de tekst bevat die u wilt tellen.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon met een veld genaamd vldTekst, dat binding heeft met een tekstvakbesturingselement. De formuliersjabloon bevat een tweede veld waarmee het aantal tekens wordt geteld dat in het eerste formulier wordt ingevoerd. Hiervoor moet het tweede veld de volgende formule als de standaardwaarde bevatten:

tekenreekslengte(vldTekst)

subtekenreeks

Hiermee wordt een bepaald deel van een teksttekenreeks als resultaat gegeven. Het tweede argument geeft de beginpositie aan en het derde argument geeft het aantal tekens aan dat u wilt opnemen.

Syntaxis

subtekenreeks(tekst; beginpositie; aantal_tekens)

Argument

Beschrijving

tekst

Een veld met het gegevenstype Tekst of met tekst die tussen dubbele aanhalingstekens (" ") wordt geplaatst. De functie doorzoekt deze tekst en geeft als resultaat alle tekens vanaf de positie die is opgegeven in het tweede argument, tot aan het aantal tekens dat wordt opgegeven in het derde argument, of tot aan het einde van de tekst, als dat eerder voorkomt.

beginpositie

De beginpositie van de tekst die uit het eerste argument moet worden opgehaald. Dit argument moet een geheel getal zijn of een verwijzing naar een veld dat is geconfigureerd voor het opslaan van gehele getallen (integers).

aantal_tekens

Het aantal tekens dat u wilt ophalen, beginnend bij de beginpositie die in het tweede argument wordt opgegeven. Dit argument moet een geheel getal zijn of een verwijzing naar een veld dat is geconfigureerd voor het opslaan van gehele getallen (integers).

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon met de volgende velden en besturingselementen:

  • Een veld met de naam vldTekst dat binding heeft met een tekstvakbesturingselement. Dit veld bevat de tekst waarnaar de functie zoekt.

  • Een veld met de naam vldBeginpositie dat binding heeft met een tekstvakbesturingselement. Dit veld is geconfigureerd met het gegevenstype voor gehele getallen. Het veld bevat de beginpositie voor de functie.

  • Een veld met de naam vldAantalTekens dat binding heeft met een tekstvakbesturingselement. Dit veld is geconfigureerd met het gegevenstype voor gehele getallen. Het veld bevat het aantal tekens dat de functie als resultaat geeft.

  • Een tekstvakbesturingselement waarin de resultaten van de functie worden weergegeven. Het tekstvakbesturingselement bevat de volgende formule:

subtekenreeks(vldTekst; vldBeginpositie; vldAantalTekens)

Als een gebruiker 'Dit formulier is gemaakt op basis van een InfoPath-formuliersjabloon.' in het eerste tekstvak invoert, gevolgd door '4' in het tweede veld en '16' in het derde veld, bevat het vierde tekstvak de tekst 'formulier is'.

subtekenteeks-na

Hiermee wordt de tekst in de eerste teksttekenreeks als resultaat gegeven die volgt op het eerste exemplaar van de tweede teksttekenreeks.

Syntaxis

subtekenreeks-na(tekst; zoeken_tekst)

Argument

Beschrijving

tekst

Een veld met het gegevenstype Tekst of met tekst die tussen dubbele aanhalingstekens (" ") wordt geplaatst. De functie doorzoekt de tekst in dit argument en geeft vervolgens alle tekens als resultaat die volgen na de tekst in het tweede argument.

zoeken_tekst

De tekst die u wilt zoeken in de tekst van het eerste argument. De tekst kan een waarde in het veld met het gegevenstype Tekst zijn of tekst die tussen dubbele aanhalingstekens (" ") wordt geplaatst. De functie zoekt naar de tekst in de tekst van het eerste argument en geeft vervolgens alle tekens als resultaat die volgen na de tekst in dit argument.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon met de volgende velden en besturingselementen:

  • Een veld met de naam vldTekst dat binding heeft met een tekstvakbesturingselement. Dit veld bevat de tekst waarnaar de functie zoekt.

  • Een veld met de naam vldTekenreekstekst dat binding heeft met een tekstvakbesturingselement. Dit veld bevat de tekst die het tweede argument van de functie is.

  • Een tekstvakbesturingselement waarin de resultaten van de functie worden weergegeven. Het tekstvakbesturingselement bevat de volgende formule:

subtekenreeks-na(vldTekst, vldSubtekenreekstekst)

Als een gebruiker 'Dit formulier is gemaakt op basis van een InfoPath-formuliersjabloon.' in het veld vldTekst invoert en 'InfoPath' in het tweede veld, bevat het derde besturingselement de tekst 'formuliersjabloon'.

subtekenreeks-voor

Hiermee wordt de tekst in de eerste teksttekenreeks als resultaat gegeven die voorafgaat aan het eerste exemplaar van de tweede teksttekenreeks.

Syntaxis

subtekenreeks-voor(tekst; zoeken_tekst)

Argument

Beschrijving

tekst

Een veld met het gegevenstype Tekst of met tekst die tussen dubbele aanhalingstekens (" ") wordt geplaatst. De functie doorzoekt de tekst in dit argument en geeft vervolgens alle tekens als resultaat die voorkomen vóór de tekst in het tweede argument, zoeken_tekst.

zoeken_tekst

De waarde die u wilt zoeken in het tekstargument. Deze waarde kan een waarde in een veld met het gegevenstype Tekst zijn of tekst die tussen dubbele aanhalingstekens (" ") wordt geplaatst. De functie zoekt naar de tekst in het eerste argument (tekst) en geeft vervolgens alle tekens vóór de tekst in dit argument als resultaat.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon met de volgende velden en besturingselementen:

  • Een veld met de naam vldTekst dat binding heeft met een tekstvakbesturingselement. Dit veld bevat de tekst waarnaar de functie zoekt.

  • Een veld met de naam vldTekenreekstekst dat binding heeft met een tekstvakbesturingselement. Dit veld bevat de tekst die het tweede argument van de functie is.

  • Aa tekstvakbesturingselement waaraan ziet u de resultaten van de functie. Het tekstvakbesturingselement bevat de volgende formule:

subtekenreeks-voor(vldTekst, vldSubtekenreekstekst)

Als een gebruiker 'Dit formulier is gemaakt op basis van een InfoPath-formuliersjabloon.' in het veld vldTekst invoert en 'gemaakt' in het tweede veld, bevat het derde tekstbesturingselement de tekst 'Dit formulier is'.

vertalen

Hiermee wordt de eerste tekenreeks als resultaat gegeven, waarbij elk teken in de tweede tekenreeks wordt vervangen door het teken op de overeenkomstige positie in de derde tekenreeks.

Syntaxis

vertalen(tekst; zoeken_tekens; vervangen_tekens)

Argument

Beschrijving

tekst

De naam van het veld dat de tekst bevat waarvan de tekens worden vervangen. U kunt de argumenten van elkaar scheiden met komma's.

zoeken_tekens

Het teken dat, of de waarde van een veld met het gegevenstype Tekst die wordt vervangen door de tekens in het derde argument. U kunt de argumenten van elkaar scheiden met komma's.

vervangen_tekens

Het teken dat, of de waarde van een veld met het gegevenstype Tekst die elk exemplaar van het teken in het tweede argument vervangt.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon waarvan de formulieren door aannemers worden gebruikt om bouwvergunningen aan te vragen. De formuliersjabloon bevat een sectie waarin de aannemer zijn werkadres kan invoeren. De sectie bevat een veld genaamd vldAdres dat binding heeft met een tekstvakbesturingselement waarin de aannemer zijn adres kan invoeren.

Om te controleren of de aannemer een geldig adres invoert, gebruikt u een gegevensverbinding met een webservice waarmee het adres kan worden gecontroleerd. Voor de webservice moet het adres in kleine letters worden ingevoerd.

Als u de hoofdletters in het adres wilt omzetten in kleine letters, voegt u een ander veld aan de gegevensbron toe waarin het adres moet worden weergegeven dat is omgezet in kleine letters. De standaardwaarde van dit veld bevat de volgende formule:

vertalen(vldAdres, ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ, abcdefghijklmnopqrstuvwxyz)

Naar boven

URL-functies

SharePointListUrl

Hiermee wordt het adres van de SharePoint-lijst of -formulierbibliotheek als resultaat gegeven waar het formulier wordt gehost (alleen voor InfoPath 2010).

Syntaxis

SharePointLijstURL

Deze functie gebruikt geen argumenten.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon voor een SharePoint-lijst en wilt een koppeling toevoegen aan de locatie waar de lijst wordt gehost, zoals http://sharepointserver/site/lijst/. Hiervoor voegt u een hyperlinkbesturingselement toe dat u instelt op Alleen-lezen. Vervolgens stelt u als volgt de standaardwaarde in van het veld waaraan het besturingselement is gekoppeld:

SharePointListUrl()

Opmerking:  Als de formuliersjabloon niet wordt gehost op een SharePoint-server, geeft de functie SharePointListUrl() alleen http://sharepointserver/site/lijst/ als resultaat.

SharePointServerRootUrl

Hiermee wordt het adres van de SharePoint-server als resultaat gegeven waar het formulier wordt gehost (alleen voor InfoPath 2010).

Syntaxis

SharePointServerRootUrl()

Deze functie gebruikt geen argumenten.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon voor een SharePoint-lijst en wilt een koppeling toevoegen aan de hoofdmap van de SharePoint-server waar de lijst wordt gehost, zoals http://sharepointserver/site/lijst/. Hiervoor voegt u een hyperlinkbesturingselement toe dat u instelt op Alleen-lezen. Vervolgens stelt u als volgt de standaardwaarde in van het veld waaraan het besturingselement is gekoppeld:

SharePointServerRootUrl()

Opmerking:  Als de formuliersjabloon niet wordt gehost op een SharePoint-server, geeft de functie SharePointListUrl() alleen http://sharepointserver/site/lijst/ als resultaat.

SharePointCollectionUrl

Hiermee wordt het adres van de SharePoint-siteverzameling als resultaat gegeven waar het formulier wordt gehost (alleen voor InfoPath 2010).

Syntaxis

SharePointCollectionUrl()

Deze functie gebruikt geen argumenten.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon voor een SharePoint-lijst en wilt een koppeling toevoegen aan de siteverzameling van de SharePoint-server waar de lijst wordt gehost, zoals http://sharepointserver/siteverzameling/. Hiervoor voegt u een hyperlinkbesturingselement toe dat u instelt op Alleen-lezen. Vervolgens stelt u als volgt de standaardwaarde in van het veld waaraan het besturingselement is gekoppeld:

SharePointCollectionUrl()

Opmerking:  Als de formuliersjabloon niet wordt gehost op een SharePoint-server, geeft de functie SharePointListUrl() alleen http://sharepointserver/siteverzameling/ als resultaat.

SharePointSiteUrl

Hiermee wordt het adres van de SharePoint-site als resultaat gegeven waar het formulier wordt gehost (alleen voor InfoPath 2010).

Syntaxis

SharePointSiteUrl()

Deze functie gebruikt geen argumenten.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon voor een SharePoint-lijst en wilt een koppeling toevoegen aan de SharePoint-site waar de lijst wordt gehost, zoals http://sharepointserver/site/. Hiervoor voegt u een hyperlinkbesturingselement toe dat u instelt op Alleen-lezen. Vervolgens stelt u als volgt de standaardwaarde in van het veld waaraan het besturingselement is gekoppeld:

SharePointSiteUrl()

Opmerking:  Als de formuliersjabloon niet wordt gehost op een SharePoint-server, geeft de functie SharePointListUrl() alleen http://sharepointserver/site/ als resultaat.

Naar boven

De functie userName

userName

Hiermee wordt de gebruikersnaam van de persoon die het formulier invult (Microsoft InfoPath 2007 en hoger) als resultaat gegeven.

Opmerking:  Als de gebruiker een formulier in een webbrowser invult, wordt de gebruikersnaam opgehaald uit Microsoft Windows SharePoint Services 3.0 of hoger.

Syntaxis

userName()

Deze functie gebruikt geen argumenten.

Voorbeeld

U maakt een formuliersjabloon voor onkostendeclaraties voor uw bedrijf. Uw creditcardmaatschappij verzendt records van de onkosten van uw werknemers elektronisch naar een database die uw bedrijf onderhoudt. Om de onkostenrecords voor een werknemer te kunnen ophalen, heeft de database de gebruikersnaam nodig van de werknemer die het formulier invult dat is gebaseerd op uw formuliersjabloon.

U voegt een veld aan de gegevensbron van de formuliersjabloon toe waarin de gebruikersnaam van de werknemer moet worden opgeslagen. Daarnaast maakt u een querygegevensverbinding waarvoor de waarde van dit veld wordt gebruikt in een query om de onkosten op te halen.

Om ervoor te zorgen dat de werknemer die de onkostendeclaratie invult de juiste gebruikersnaam gebruikt, bindt u het veld aan een tekstvakbesturingselement. Als u de gebruikersnaam wilt weergeven van de gebruiker die een formulier maakt dat is gebaseerd op deze formuliersjabloon, gebruikt u de volgende formule als de standaardwaarde van een veld dat binding heeft met het tekstvakbesturingselement:

userName()

Naar boven

Meer hulp nodig?

Meer opties?

Verken abonnementsvoordelen, blader door trainingscursussen, leer hoe u uw apparaat kunt beveiligen en meer.

Community's helpen u vragen te stellen en te beantwoorden, feedback te geven en te leren van experts met uitgebreide kennis.

Was deze informatie nuttig?

Hoe tevreden bent u met de taalkwaliteit?
Wat heeft uw ervaring beïnvloed?
Als u op Verzenden klikt, wordt uw feedback gebruikt om producten en services van Microsoft te verbeteren. Uw IT-beheerder kan deze gegevens verzamelen. Privacyverklaring.

Hartelijk dank voor uw feedback.

×