Aanmelden met Microsoft
Meld u aan of maak een account.
Hallo,
Selecteer een ander account.
U hebt meerdere accounts
Kies het account waarmee u zich wilt aanmelden.
Sneltoetsen gebruiken om PowerPoint-presentaties te maken

Veel gebruikers vinden dat ze efficiënter kunnen werken met een extern toetsenbord met toetscombinaties voor PowerPoint. Voor gebruikers met een motorische of visuele handicap werken de sneltoetsen mogelijk makkelijker dan het touchscreen en zijn ze een belangrijk alternatief voor de muis.

Om een afzonderlijke lijst met sneltoetsen die u kunt gebruiken tijdens het leveren van uw presentatie te maken, ga naar Sneltoetsen gebruiken om PowerPoint-presentatie.

Notities: 

  • De toetscombinaties in dit onderwerp verwijzen naar de Amerikaanse toetsenbordindeling. Bij andere indelingen komen de toetsen mogelijk niet exact overeen met de toetsen op een Amerikaans toetsenbord.

  • Een plusteken (+) in een sneltoets betekent dat u op meerdere toetsen tegelijk moet drukken.

  • Een komma (,) in een sneltoets betekent dat u op meerdere toetsen na elkaar moet drukken.

In dit artikel worden de sneltoetsen beschreven die u kunt geberuiken in PowerPoint voor Windows bij het maken of bewerken van presentaties.

Notities: 

In dit onderwerp

Veelgebruikte sneltoetsen

In de volgende tabel worden de meest gebruikte snelkoppelingen in PowerPointweergegeven.

Handeling

Druk op

Nieuwe presentatie maken.

Ctrl+N

Een nieuwe dia toevoegen.

Ctrl+M

De geselecteerde tekst vet opmaken.

Ctrl+B

Het dialoogvenster Lettertype openen.

Ctrl+T

Geselecteerde tekst, object of dia knippen.

Ctrl+X

Geselecteerde tekst, objecten of dia kopiëren.

Ctrl+C

Geknipte of gekopieerde tekst, objecten of dia plakken

Ctrl+V

Een hyperlink invoegen

Ctrl+K

Een nieuwe opmerking invoegen.

Ctrl+Alt+M

De laatste actie ongedaan maken.

Ctrl+Z

De laatste actie opnieuw uitvoeren.

Ctrl+Y

Naar de volgende dia gaan.

Page Down

Naar de vorige dia gaan.

Page Up

De diavoorstelling starten.

F5

De diavoorstelling beëindigen.

Esc

Een presentatie afdrukken.

Ctrl+P

Sla de presentatie op.

Ctrl+S

Sluit PowerPoint.

Ctrl+Q

Naar boven

Werken met presentaties en dia's

Handeling

Druk op

Een nieuwe dia invoegen.

Ctrl+M

Naar de volgende dia gaan.

Page Down

Naar de vorige dia gaan.

Page Up

Uitzoomen.

Ctrl+minteken (-)

Inzoomen.

Ctrl+plusteken (+)

Zoom om passend te maken.

Ctrl+Alt+O

Een kopie maken van de geselecteerde dia.

Ctrl+Shift+D

Open een presentatie.

Ctrl+O

Een presentatie sluiten.

Ctrl+D

Een presentatie opslaan met een andere naam of bestandsindeling of op een andere locatie.

Ctrl+Shift+S

Een opdracht annuleren, bijvoorbeeld Opslaan als.

Esc

Een recent bestand openen.

Ctrl+O

Naar boven

Werken met objecten en tekst

Objecten en tekst kopiëren

Handeling

Druk op

Het geselecteerde object of de geselecteerde tekst knippen.

Ctrl+X

Het geselecteerde object of de geselecteerde tekst kopiëren.

Ctrl+C

Het geknipte of gekopieerde object of de geknipte of gekopieerde tekst plakken.

Ctrl+V

De geselecteerde objecten dupliceren.

Ctrl+D of Ctrl+De muis slepen

Office 2010 en Office 2007: Niet beschikbaar

Kopieer de opmaak van het geselecteerde object of de geselecteerde tekst.

Ctrl+Shift+C

Gekopieerde opmaak plakken in het geselecteerde object of de geselecteerde tekst.

Ctrl+Shift+V

Animatie kopiëren.

Alt+Shift+C

Office 2010 en Office 2007: Niet beschikbaar

Animatie plakken.

Alt+Shift+V

Office 2010 en Office 2007: Niet beschikbaar

Het dialoogvenster Plakken speciaal openen.

Ctrl+Alt+V

Naar boven

Werken in objecten en tekst

Handeling

Druk op

Verplaats de focus naar de eerste zwevende vorm, zoals een afbeelding of een tekstvak.

Ctrl+Alt+5

Nog een object selecteren wanneer een object is geselecteerd.

Tab of Shift+Tab totdat het gewenste object is geselecteerd.

Het object een positie terug plaatsen.

Ctrl+haakje links ([)

Office 2010 en Office 2007: Niet beschikbaar

Het object een positie vooruit plaatsen.

Ctrl+haakje rechts (])

Office 2010 en Office 2007: Niet beschikbaar

Object naar de achtergrond verplaatsen

Ctrl+Shift+linkerhaak ([)

Office 2010 en Office 2007: Niet beschikbaar

Object naar de voorgrond verplaatsen

Ctrl+Shift+haakje rechts (])

Office 2010 en Office 2007: Niet beschikbaar

Selecteer alle objecten op een dia.

Ctrl+A

De geselecteerde objecten groeperen.

Ctrl+G

De groepering van de geselecteerde groep opheffen.

Ctrl+Shift+G

De geselecteerde objecten opnieuw groeperen.

Ctrl+Shift+J

Draai het geselecteerde object 15 graden rechtsom.

Alt+Pijl-rechts

Draai het geselecteerde object 15 graden linksom.

Alt+Pijl-links

Media afspelen of onderbreken.

Ctrl+Spatiebalk

Een hyperlink invoegen.

Ctrl+K

Een nieuwe opmerking invoegen.

Ctrl+Alt+M

Vergelijking invoegen.

Alt+gelijkteken ( = )

Gekoppeld of ingesloten object bewerken.

Shift+F10 of de Windows-menutoets (om het contextmenu te openen), vervolgens O, Enter, E

Tip: Als u meerdere objecten met het toetsenbord wilt selecteren, gebruikt u het Selectiedeelvenster. Raadpleeg Objecten beheren met het selectiedeelvenstervoor meer informatie.

Naar boven

Tekst selecteren

Handeling

Drukt u op

Het teken rechts selecteren.

Shift+Pijl-rechts

Het teken links selecteren.

Shift+Pijl-links

Tot het einde van het woord selecteren.

Ctrl+Shift+pijl-rechts

Tot het begin van het woord selecteren.

Ctrl+Shift+pijl-links

Selecteer van de invoegpositie naar hetzelfde punt één regel omhoog.

Shift+pijl-omhoog

Selecteer in de invoegpositie één regel omlaag naar hetzelfde punt.

Shift+Pijl-omlaag

Selecteren vanaf de invoegpositie tot aan het einde van de alinea.

Ctrl+Shift+Pijl 
omlaag

Selecteer vanaf de invoegpositie tot het begin van de alinea.

Ctrl+Shift+pijl-omhoog

Tekst binnen een object selecteren (met een object geselecteerd).

Enter

Een object selecteren wanneer tekst in het object is geselecteerd.

Esc

Naar boven

Tekst verwijderen

Handeling

Drukt u op

Het teken links verwijderen.

Backspace

Eén woord naar links verwijderen.

Ctrl+Backspace

Eén teken naar rechts verwijderen.

Delete

Verwijder één woord aan de rechterkant (met de cursor tussen de woorden).

Ctrl+Delete

Naar boven

Navigeren in tekst

Dit wilt u doen

Drukt u op

Eén teken naar links verplaatsen.

Toets pijl-links

Eén teken naar rechts verplaatsen.

Toets pijl-rechts

Eén regel omhoog gaan

Toets pijl-omhoog

Eén regel omlaag gaan

Toets pijl-omlaag

Eén woord naar links verplaatsen.

Ctrl+pijl-links

Eén woord naar rechts verplaatsen.

Ctrl+pijl-rechts

Naar het einde van een regel gaan.

End

Naar het begin van een regel verplaatsen.

Home

Eén alinea omhoog gaan

Ctrl+pijl-omhoog

De invoegpositie één alinea omlaag verplaatsen.

Ctrl+pijl-omlaag

Naar het einde van een tekstvak verplaatsen.

Ctrl+End

Naar het begin van een tekstvak verplaatsen.

Ctrl+Home

De invoegpositie naar de volgende tijdelijke aanduiding voor een titel of de hoofdtekst verplaatsen. Als dit de laatste tijdelijke aanduiding is op een dia, wordt met deze actie een nieuwe dia ingevoegd met dezelfde dia-indeling als de oorspronkelijke dia.

Ctrl+Enter

Het alineaniveau verhogen.

Alt+Shift+Pijl-links

Het alineaniveau verlagen.

Alt+Shift+Pijl-rechts

Geselecteerde alinea's omhoog verplaatsen

Alt+Shift+Pijl-omhoog

Geselecteerde alinea's omlaag verplaatsen.

Alt+Shift+pijl-omlaag

Naar boven

Tekst zoeken en vervangen

Handeling

Drukt u op

Het dialoogvenster Zoeken openen.

Ctrl+F

Het dialoogvenster Vervangen openen.

Ctrl+H

De laatste opdracht Zoeken herhalen.

Shift+F4

Naar boven

Tekst opmaken

Voordat u deze sneltoetsen gebruikt, selecteert u de tekst die u wilt opmaken.

Dit wilt u doen

Toets of toetscombinatie

Het dialoogvenster Lettertype openen.

Ctrl+T of Ctrl+Shift+F

De tekengrootte vergroten.

Ctrl+Shift+Punthaak rechts (>)

De tekengrootte verkleinen.

Ctrl+Shift+Punthaak links (<)

Schakelen tussen hoofdletters, kleine letters of hoofdletters.

Shift+F3

De opmaak Vet toepassen

Ctrl+B

De opmaak Onderstrepen toepassen.

Ctrl+U

De opmaak Cursief toepassen

Ctrl+I

Teken in subscript zetten (afstand automatisch bepaald)

Ctrl+Gelijkteken ( = )

Superscript toepassen (automatische spatiëring).

Ctrl+Shift+plusteken (+)

Handmatige tekenopmaak verwijderen, zoals subscript en superscript.

Ctrl+Spatiebalk

Een alinea centreren.

Ctrl+E

Een alinea uitvullen.

Ctrl+J

Een alinea links uitlijnen.

Ctrl+L

Een alinea rechts uitlijnen.

Ctrl+R

Een lijst met opsommingstekens maken met verschillende stijlen

  1. Ga op een van de volgende manieren te werk:

    • Als u een lijst wilt maken die gebruikmaakt van opgevulde ronde opsommingstekens, drukt u op het sterretje (*).

    • Als u een lijst wilt maken die gebruikmaakt van afbreekstreepjes, drukt u op het minteken (-).

    • Als u een lijst wilt maken die gebruikmaakt van pijl opsommingstekens, drukt u op de punthaak rechts (>).

    • Als u een lijst wilt maken die gebruikmaakt van ruiten, drukt u op de punthaak links (<) + punthaak rechts (>).

    • Als u een lijst wilt maken die gebruikmaakt van pijlen, drukt u op twee mintekens (-) + punthaak rechts (>).

    • Als u een lijst wilt maken die gebruikmaakt van dubbele pijlen, drukt u op het gelijkteken ( = ) + punthaak rechts (>).

  2. Druk op de spatiebalk.

  3. Typ het lijstitem en druk op Enter.

Naar boven

Werken met tabellen

Handeling

Drukt u op

Naar de volgende cel gaan

Tabtoets

Naar de vorige cel gaan

Shift+Tab

Naar de volgende rij gaan

Toets pijl-omlaag

Naar de vorige rij gaan

Toets pijl-omhoog

Een tabteken in een cel invoegen

Ctrl+Tab

Een nieuwe alinea beginnen

Enter

Voeg onder aan de tabel een nieuwe rij toe met de cursor in de laatste cel van de laatste rij.

Tabtoets

Naar boven

Een dia verplaatsen

Handeling

Druk op

De geselecteerde dia of sectie in de juiste volgorde omhoog verplaatsen.

Ctrl+pijl-omhoog

De geselecteerde dia of sectie in de juiste volgorde omlaag verplaatsen.

Ctrl+pijl-omlaag

De geselecteerde dia of sectie naar het begin verplaatsen.

Ctrl+Shift+pijl-omhoog

De geselecteerde dia of sectie naar het einde verplaatsen.

Ctrl+Shift+pijl-omlaag

Naar boven

Werken met weergaven en deelvensters

Handeling

Druk op

Schakel over naar Pesentatorweergave.

Alt+F5

Overschakelen naar Diavoorstelling.

F5

Schakelen tussen Overzicht en Miniatuur weergaven.

Ctrl+Shift+Tab

Overschakelen naar volledig scherm (menu's verbergen).

Ctrl+F1

Hulplijnen weergeven of verbergen.

Alt+F9

Het raster weergeven of verbergen.

Shift+F9

Blader met de klok mee door deelvensters in de Normale weergave.

F6

Blader linksom door deelvensters in de Normale weergave.

Shift+F6

Schakelen tussen het Miniatuur deelvenster en het Overzichtsweergave deelvenster .

Ctrl+Shift+Tab

overzichtsweergave weergeven koppen op niveau 1.

Alt+Shift+1

Overzichtsweergave tekst onder een kop uitvouwen.

Alt+Shift+plusteken (+)

Overzichtsweergave tekst onder een kop samenvouwen.

Alt+Shift+minteken (-)

Selecteer alle tekst in de Overzichtsweergave.

Ctrl+A

Selecteer alle dia's in de Diasorteerder weergave of het miniatuurvenster.

Ctrl+A

Het Help-menu weergeven.

F1

Naar boven

Werken met het deelvenster Selectie

Handeling

Druk op

Het Selectie deelvenster openen.

Alt+F10

Alt+H, S, L, P

Office 2007: Alt+J, D, A, P

De focus verplaatsen tussen de verschillende deelvensters.

F6

Het contextmenu weergeven.

Shift+F10 of de Windows-menutoets

De focus naar een item of naar een groep verplaatsen.

Pijl-omhoog of pijl-omlaag

De focus van een item in een groep naar de bovenliggende groep verplaatsen.

Toets pijl-links

De focus van een groep naar het eerste item in die groep verplaatsen.

Toets pijl-rechts

De groep met focus en alle onderliggende groepen uitvouwen.

Sterretje (*) (alleen op numeriek toetsenblok)

Een groep uitvouwen die de focus heeft.

Plusteken (+) (alleen op numeriek toetsenblok) of pijl-rechts

Een groep samenvouwen die de focus heeft.

Minteken (-) (alleen op numeriek toetsenblok) of pijl-links

De focus naar een item verplaatsen en dit item selecteren.

Shift + pijl-omhoog of pijl-omlaag

Het item met focus selecteren.

Spatiebalk of Enter

De selectie van het item met focus annuleren.

Shift+spatiebalk of Shift+Enter

Een geselecteerd item naar voren verplaatsen.

Ctrl+Shift+F

Een geselecteerd item naar achteren verplaatsen.

Ctrl+Shift+B

Het item met focus weergeven of verbergen.

Ctrl+Shift+S

De naam van het item met focus wijzigen.

F2

Schakel de toetsenbordfocus in het deelvenster Selectie tussen de structuurweergave en de Knoppen Alles weergeven en Alles verbergen.

Tab-toets of Shift+Tab

Alle groepen samenvouwen (met de focus in de structuurweergave van het deelvenster Selectie ).

Alt+Shift+1

Alle groepen uitvouwen.

Alt+Shift+9

Naar boven

Werken met het taakvenster

Handeling

Druk op

Naar een taakvenster gaan vanuit een ander deelvenster of gebied in het programmavenster. (Mogelijk moet u meer dan één keer op F6 drukken.)

F6

Wanneer een taakvensteroptie de focus heeft, gaat u naar de volgende of vorige optie in het taakvenster.

Tab-toets of Shift+Tab

De volledige set opdrachten weergeven in het menu van een taakvenster. U kunt bijvoorbeeld de knoppenSluiten, Verplaatsenof Grootte van een taakvenster openen.

Ctrl+spatiebalk

Office 2010: Ctrl+pijl-omlaag

Ga naar de volgende opdracht in het menu van het taakvenster.

Pijl-omhoog en pijl-omlaag

Selecteer de gemarkeerde optie in het menu van het taakvenster.

Enter

Het taakvenster verplaatsen of het formaat ervan wijzigen nadat de bijbehorende opdracht is geselecteerd.

Pijltoetsen

Een taakvenster sluiten.

Ctrl+spatiebalk, C

Naar boven

Toetscombinaties op het lint

Op het lint zijn gerelateerde opties gegroepeerd op tabbladen. Op het tabblad Start bevat de groep Alinea bijvoorbeeld de optie Opsommingstekens . Druk op de Alt-toets om de sneltoetsen van het lint, de zogenaamde Toetstips, als letters in kleine afbeeldingen weer te geven naast de tabbladen en opties.

Toetstips op het Excel -lint.

U kunt de letters van de Toetstips combineren met de Alt-toets om sneltoetsen, genaamd Toegangstoetsen, te maken voor de lintopties. Druk bijvoorbeeld op ALT+H om het tabblad Start te openen en druk op Alt+Q om naar het veld Uitleg of Zoeken te gaan. Druk nogmaals op Alt om Toetstips te zien op in opties voor het geselecteerde tabblad.

In Office 2010 werken de meeste voormalige toetscombinaties met de Alt-toets voor menu's ook nog. U moet echter wel de volledige sneltoets kennen. Druk bijvoorbeeld op Alt en vervolgens op een van de oude menutoetsen E (Bewerken), V (Weergeven), I (Invoegen), enzovoort. Er verschijnt een mededeling dat u een toegangstoets gebruikt uit een oudere versie van Microsoft 365. Als u de volgorde van de toetsencombinatie kent, dan kunt u doorgaan en deze gebruiken. Als u de volgorde niet weet, drukt u op Esc en gebruikt u in plaats daarvan Toetstips.

De linttabbladen openen

Druk op een van de volgende toegangstoetsen als u direct naar een tabblad op het lint wilt gaan. Er kunnen extra tabbladen worden weergegeven, afhankelijk van uw selectie in de presentatie.

Handeling

Druk op

Naar het vak Uitleg of Zoeken op het lint gaan en een zoekterm voor hulp of Help-inhoud typen.

Alt+Q en typ vervolgens de zoekterm.

Het menu Bestand openen.

Alt+F

Open het tabblad Start en formatteer dia's, lettertypen, alinea's of tekeningen.

Alt+H

Open het tabblad Invoegen en voeg dia's, tabellen, afbeeldingen, illustraties, formulieren, koppelingen, tekst, symbolen of media in.

Alt+N

Open het tabblad Tekenen en open de hulpmiddelen voor tekenen.

Alt+J, I

Open het tabblad Ontwerp , pas thema's toe en pas dia's aan.

Alt+G

Open het tabblad Overgangen en voeg overgangen tussen dia's toe.

Alt+K

Open het tabblad Animaties en voeg animaties toe aan dia's.

Alt+A

Open het tabblad Diavoorstelling en stel de diavoorstelling in en speel deze af.

Alt+S

Open het tabblad Controleren , controleer de spelling en toegankelijkheid en voeg opmerkingen toe.

Alt+R

Open het tabblad Weergave en bekijk een voorbeeld van presentatie-indelingen, rasterlijnen en hulplijnen weergeven en verbergen, zoomvergroting instellen, vensters beheren en macro's weergeven.

Alt+W

Open het tabblad Opname en beheer schermopnamen, audio en video in uw presentatie.

Alt+C

Open het tabblad Help en blader door de PowerPoint, neem contact op met de ondersteuning en geef feedback.

Alt+Y, 2

Opmerking: Met invoegtoepassingen en andere programma's worden mogelijk nieuwe tabbladen aan het lint toegevoegd, eventueel met toegangstoetsen voor deze tabbladen.

Naar boven

Werken met het lint via het toetsenbord

Dit wilt u doen

Druk op

Het actieve tabblad van het lint selecteren en de toegangstoetsen activeren.

Alt of F10. Gebruik toegangstoetsen of pijltoetsen om naar een ander tabblad te gaan.

De focus verplaatsen naar opdrachten op het lint.

Tab of Shift+Tab

De focus omhoog, omlaag, naar links of naar rechts verplaatsen tussen de items op het lint

Pijltoetsen

Knopinfo weergeven voor het lintelement dat momenteel de focus heeft.

Ctrl+Shift+F10

Een geselecteerde knop of besturingselement activeren.

Spatiebalk of Enter

De lijst voor een geselecteerde opdracht openen.

Toets pijl-omlaag

Het menu voor een geselecteerde knop openen.

Alt+toets pijl-omlaag

Naar de volgende opdracht gaan als een menu of submenu is geopend.

Toets pijl-omlaag

Het lint uit- of samenvouwen

Ctrl+F1

Een snelmenu openen.

Shift+F10 of de Windows-menutoets

Naar het submenu gaan wanneer een hoofdmenu is geopend of geselecteerd.

Toets pijl-links

Hulp krijgen bij de geselecteerde opdracht of het besturingselement op het lint.

F1

Naar boven

Andere handige sneltoetsen op het lint

Als u dit wilt doen

Druk op

De tekengrootte wijzigen voor geselecteerde tekst.

Alt+H, F, S

Open het dialoogvenster Zoom.

Alt+W, Q

Alle dia's in uw presentatie afdrukken als dia's op volledige pagina met behulp van de standaardprinterinstellingen (wanneer het dialoogvenster Afdrukken is geopend).

Alt+P, P

Een thema selecteren.

Alt+G, H

Een dia-indeling selecteren.

Alt+H, L

Het deelvenster Notities weergeven of verbergen in de weergave Normale.

Alt+W, P, N

Het klembord openen.

Alt+H, F, O

Een tekstvak invoegen.

Alt+N, X

Een ingesloten document of spreadsheet invoegen als een object.

Alt+N, J

WordArt invoegen.

Alt+N, W

Een afbeelding invoegen vanaf uw apparaat. 

Alt+N, P, D

Een vorm invoegen.

Alt+N, S, H

Naar boven

Aangepaste toetscombinaties

Als u aangepaste sneltoetsen wilt toewijzen aan menu-items, opgenomen macro's en Visual Basic for Applications (VBA)-code in PowerPoint, moet u een invoegtoepassing van derden gebruiken, zoals Snelkoppelingsbeheer voor PowerPoint, die beschikbaar is in OfficeOne-.

Naar boven

Zie ook

PowerPoint-help & 

Ondersteuning voor schermlezers voor PowerPoint

Sneltoetsen gebruiken om PowerPoint-presentaties te geven

Basistaken voor het maken van een presentatie in PowerPoint met een schermlezer

Een schermlezer gebruiken om PowerPoint te verkennen en te navigeren

Sneltoetsen gebruiken om door moderne opmerkingen in PowerPoint te navigeren

Via het toetsenbord met het lint werken

In dit artikel worden de sneltoetsen beschreven die u in PowerPoint voor macOS kunt gebruiken bij het maken of bewerken van presentaties.

Notities: 

  • De instellingen in sommige versies van het Mac-besturingssysteem (OS) en sommige hulpprogrammatoepassingen kunnen conflict veroorzaken met sneltoetsen en functietoetsbewerkingen in Microsoft 365 voor Mac. Voor informatie over het wijzigen van de toetstoewijzing van een sneltoets raadpleegt u de Mac-Help voor uw versie van macOS, uw hulpprogrammatoepassing of raadpleegt u Een conflicterende sneltoets wijzigen op Mac.

  • Als u hier geen toetscombinatie vindt die aan uw wensen voldoet, kunt u een aangepaste toetscombinatie maken. Ga voor instructies naar Een aangepaste toetsencombinatie voor Microsoft Office voor Mac maken.

  • Voor veel sneltoetsen waarbij in Windows de Ctrl-toets wordt gebruikt, kan in PowerPoint ook de Control-toets worden gebruikt op Mac. Maar dat geldt niet voor alle sneltoetsen.

  • Als u snel een sneltoets in dit artikel wilt zoeken, kunt u Zoeken gebruiken. Druk op Command+F en typ uw zoekwoorden.

In dit onderwerp

Veelgebruikte sneltoetsen

In de volgende tabel vindt u een beschrijving van de meest gebruikte toetscombinaties inPowerPoint voor Mac.

Handeling

Druk op

Maak een nieuwe presentatie.

⌘+N

Een nieuwe dia toevoegen.

⌘+Shift+N

De geselecteerde tekst vet opmaken.

⌘+B

Het dialoogvenster Lettertype openen.

⌘ + T

De geselecteerde tekst, object of dia knippen.

⌘+X

Kopieer de geselecteerde tekst, het object of de dia.

⌘+C

Plak de geknipte of gekopieerde tekst, het object of de dia.

⌘+V

Een hyperlink invoegen

⌘+K

Een opmerking invoegen

⌘ + Shift + M

De laatste actie ongedaan maken.

⌘+Z

De laatste actie opnieuw uitvoeren.

⌘+Y

Naar de volgende dia gaan.

Page Down

Naar de vorige dia gaan.

Page Up

De diavoorstelling starten.

⌘+Shift+Return

De diavoorstelling beëindigen.

Esc

Een presentatie afdrukken.

⌘+P

Sla de presentatie op.

⌘+S

Sluit PowerPoint.

⌘+Q

Naar boven

Werken met presentaties en dia's

Handeling

Druk op

Maak een nieuwe presentatie met een sjabloon uit de PowerPoint sjabloongalerie.

⌘+Shift+P

Een nieuwe dia invoegen.

⌘+Shift+N

Naar de volgende dia gaan.

Page Down

Naar de vorige dia gaan.

Page Up

Dia-achtergrond opmaken.

⌘+Shift+2

Uitzoomen.

⌘+minteken (-)

Inzoomen.

⌘+Plusteken (+)

Zoom om passend te maken.

⌘+Option+O

Een kopie maken van de geselecteerde dia.

⌘+Shift+D

Open een presentatie.

⌘+O

Een presentatie sluiten.

⌘+W

Een presentatie afdrukken.

⌘+P

Een presentatie opslaan met een andere naam of bestandsindeling of op een andere locatie.

⌘+Shift+S

Een opdracht annuleren, bijvoorbeeld Opslaan als.

Esc

Meerdere geopende presentaties doorlopen.

⌘+Tilde-teken (~)

Een recent bestand openen.

⌘+Shift+O

Naar boven

Werken met objecten en tekst

Objecten en tekst kopiëren

Handeling

Druk op

Het geselecteerde object of de geselecteerde tekst knippen.

⌘+X

Het geselecteerde object of de geselecteerde tekst kopiëren.

⌘+C

Het geknipte of gekopieerde object of de geknipte of gekopieerde tekst plakken.

⌘+V

De geselecteerde objecten dupliceren.

Control+D of Control+De muis slepen

Kopieer de opmaak van het geselecteerde object of de geselecteerde tekst.

⌘+Shift+C

Gekopieerde opmaak plakken in het geselecteerde object of de geselecteerde tekst.

⌘+Shift+V

Animatie kopiëren.

⌘+Option+Shift+C

Animatie plakken.

⌘+Option+Shift+V

Het dialoogvenster Plakken speciaal openen.

⌘+Control+V

Naar boven

Werken in objecten en tekst

Handeling

Druk op

Nog een object selecteren wanneer een object is geselecteerd.

Tab of Shift+Tab totdat het gewenste object is geselecteerd.

Het object een positie terug plaatsen.

⌘+Option+Shift+B

Het object een positie vooruit plaatsen.

⌘+Option+Shift+F

Object naar de achtergrond verplaatsen

⌘+Shift+B

Object naar de voorgrond verplaatsen

⌘+Shift+F

Selecteer alle objecten op een dia.

⌘+A

De geselecteerde objecten groeperen.

⌘+Option+G

De groepering van de geselecteerde objecten opheffen.

⌘+Option+Shift+G

De geselecteerde objecten opnieuw groeperen.

⌘+Option+J

Draai het geselecteerde object 15 graden rechtsom.

Option+Pijl-rechts

Draai het geselecteerde object 15 graden linksom.

Option+Pijl-links

Media afspelen of onderbreken.

Spatiebalk

Een hyperlink invoegen

⌘+K

Een opmerking invoegen

⌘ + Shift + M

Het geselecteerde object opmaken.

⌘+Shift+1

Het formaat van geselecteerde objecten wijzigen.

Shift+pijltoetsen

Verplaats het geselecteerde object in de richting van de pijl.

Pijltoetsen of ⌘+pijltoetsen

Naar boven

Tekst selecteren

Handeling

Drukt u op

Het teken rechts selecteren.

Shift+Pijl-rechts

Het teken links selecteren.

Shift+Pijl-links

Tot het einde van het woord selecteren.

Shift+Option+pijl-rechts

Tot het begin van het woord selecteren.

Shift+Option+pijl-links

Selecteer van de invoegpositie naar hetzelfde punt één regel omhoog.

Shift+pijl-omhoog

Selecteer in de invoegpositie één regel omlaag naar hetzelfde punt.

Shift+Pijl-omlaag

Selecteer alle tekst aan het begin van de regel.

⌘+Shift+pijl-links

Selecteer alle tekst aan het einde van de regel.

⌘+Shift+pijl-rechts

Selecteren vanaf de invoegpositie tot aan het einde van de alinea.

Shift+Option+pijl-omlaag

Selecteer vanaf de invoegpositie tot het begin van de alinea.

Shift+Option+pijl-omhoog

Tekst binnen een object selecteren (met een object geselecteerd).

Return

Een object selecteren wanneer tekst in het object is geselecteerd.

Esc

Naar boven

Tekst verwijderen

Handeling

Drukt u op

Het teken links verwijderen.

Delete

Eén woord links van de invoegpositie verwijderen.

⌘+Verwijderen

Eén teken naar rechts verwijderen.

Functie+Verwijderen

Verwijder één woord aan de rechterkant (met de cursor tussen de woorden).

Option+Function+Delete

Naar boven

Navigeren in tekst

Dit wilt u doen

Drukt u op

Eén teken naar links verplaatsen.

Toets pijl-links

Eén teken naar rechts verplaatsen.

Toets pijl-rechts

Eén regel omhoog gaan

Toets pijl-omhoog

Eén regel omlaag gaan

Toets pijl-omlaag

Ga naar het begin van een woord of één woord naar links.

Option+Pijl-links

Eén woord naar rechts verplaatsen.

Option+Pijl-rechts

Naar het einde van een regel gaan.

End of Function+pijl-rechts

De invoegpositie naar het begin van een regel verplaatsen.

Start of Functie+pijl-links

Ga naar het begin van een alinea of één alinea omhoog.

Option+Pijl-omhoog

De invoegpositie één alinea omlaag verplaatsen.

Option+Pijl-omlaag

Ga naar het begin of einde van alle tekst in het object dat u bewerkt.

⌘+pijl-omhoog of pijl-omlaag

Het alineaniveau verhogen.

⌘+Haakje links ([)

Het alineaniveau verlagen.

⌘+haakje rechts (])

Naar boven

Tekst zoeken en vervangen

Handeling

Druk op

Open het zoekveld Zoeken in Presentatie.

⌘+F

Open het deelvenster Zoeken en vervangen.

⌘+Shift+H

Naar boven

Tekst opmaken

Dit wilt u doen

Druk op

Het dialoogvenster Lettertype openen.

⌘ + T

De tekengrootte van de geselecteerde tekst vergroten.

⌘+Shift+punthaak rechts (>)

De tekengrootte van de geselecteerde tekst verkleinen.

⌘+Shift+punthaak links (<)

Open het dialoogvenster Alinea .

Command+Option+M

Schakelen tussen hoofdletters, hoofdletters en kleine letters.

Shift+F3

De geselecteerde tekst vet opmaken.

⌘+B

De geselecteerde tekst onderstrepen.

⌘+U

De geselecteerde tekst cursief opmaken.

⌘+I

Teken in subscript zetten (afstand automatisch bepaald)

⌘+Control+Gelijkteken ( = )
 

Superscript toepassen (automatische spatiëring).

⌘+Control+Shift+Gelijkteken ( = )

Handmatige tekenopmaak verwijderen, zoals subscript en superscript.

Control+Spatiebalk

Een alinea centreren.

⌘ + E

Een alinea uitvullen.

⌘+J

Een alinea links uitlijnen.

⌘+L

Een alinea rechts uitlijnen.

⌘ + R

Een lijst met opsommingstekens maken met verschillende stijlen

  1. Ga op een van de volgende manieren te werk:

    • Als u een lijst wilt maken die gebruikmaakt van opgevulde ronde opsommingstekens, drukt u op het sterretje (*).

    • Als u een lijst wilt maken die gebruikmaakt van afbreekstreepjes, drukt u op het minteken (-).

    • Als u een lijst wilt maken die gebruikmaakt van pijl opsommingstekens, drukt u op de punthaak rechts (>).

    • Als u een lijst wilt maken die gebruikmaakt van ruiten, drukt u op de punthaak links (<) + punthaak rechts (>).

    • Als u een lijst wilt maken die gebruikmaakt van pijlen, drukt u op twee mintekens (-) + punthaak rechts (>).

    • Als u een lijst wilt maken die gebruikmaakt van dubbele pijlen, drukt u op het gelijkteken ( = ) + punthaak rechts (>).

  2. Druk op de spatiebalk.

  3. Typ het lijstitem en druk op Return.

Naar boven

Werken met tabellen

Handeling

Drukt u op

Naar de volgende cel gaan

Tabtoets

Naar de vorige cel gaan

Shift+Tab

Ga naar de volgende regel of rij.

Toets pijl-omlaag

Naar de vorige regel of rij gaan.

Toets pijl-omhoog

Een tabteken in een cel invoegen

Option+Shift+Tab

Een nieuwe alinea in een cel starten.

Return

Voeg onder aan de tabel een nieuwe rij toe (met de cursor in de laatste cel van de laatste rij).

Tabtoets

Naar boven

Een dia verplaatsen

Handeling

Druk op

De geselecteerde dia of sectie in de juiste volgorde omhoog verplaatsen.

⌘+pijl-omhoog

De geselecteerde dia of sectie in de juiste volgorde omlaag verplaatsen.

⌘+pijl-omlaag

De geselecteerde dia of sectie naar het begin verplaatsen.

⌘+Shift+pijl-omhoog

De geselecteerde dia of sectie naar het einde verplaatsen.

⌘+Shift+pijl-omlaag

Naar boven

Werken met weergaven en deelvensters

Handeling

Druk op

Schakel over naar Normale weergave.

⌘+1

Schakel over naar Diasorteerder weergave.

⌘+2

Schakel over naar Notitiepagina weergave.

⌘+3

Schakel over naar Overzichtsweergave

⌘+4

Schakel over naar Diamodel-weergave.

⌘+Option+1

Overschakelen naar de hand-outmodel-weergave.

⌘+Option+2

Schakel over naar Notitiemodel-weergave.

⌘+Option+3

Overschakelen naar de Presentator-weergave.

Option+Return

Overschakelen naar diavoorstelling.

⌘+Shift+Return

Schakelen tussen overzichtsweergave en miniatuurvenster.

Control+Shift+Tab

Overschakelen naar volledig scherm (menu's verbergen).

⌘+Control+F

Hulplijnen weergeven of verbergen.

⌘+Option+Control+G

Het raster weergeven of verbergen.

Shift+F9

Blader met de klok mee door deelvensters in de Normale weergave.

F6

Blader linksom door deelvensters in de Normale weergave.

Shift+F6

Selecteer alle tekst in de Overzichtsweergave.

⌘+A

Selecteer alle dia's in de Diasorteerder weergave of het miniatuurvenster.

⌘+A

Het Help-menu weergeven.

F1

Naar boven

Andere handige sneltoetsen

Als u dit wilt doen

Druk op

Schakel Tekenmodus in en uit.

⌘+Control+Z

Synoniemenlijst vermelding voor een geselecteerd woord weergeven.

⌘+Option+Control+R

Naar boven

Zie ook

PowerPoint-help & 

Ondersteuning voor schermlezers voor PowerPoint

Sneltoetsen gebruiken om PowerPoint-presentaties te geven

Basistaken voor het maken van een presentatie in PowerPoint met een schermlezer

Een schermlezer gebruiken om PowerPoint te verkennen en te navigeren

Sneltoetsen gebruiken om door moderne opmerkingen in PowerPoint te navigeren

Via het toetsenbord met het lint werken

In dit artikel worden de sneltoetsen in PowerPoint voor iOS beschreven bij het maken of bewerken van presentaties.

Notities: 

  • Als u bekend bent met toetscombinaties op uw Mac-computer werken dezelfde toetsencombinaties ook met PowerPoint voor iOS via een extern toetsenbord.

  • Als u snel een sneltoets wilt vinden, kunt u de zoekfunctie gebruiken. Druk op Command+F en typ uw zoekwoorden.

In dit onderwerp

Veelgebruikte snelkoppelingen op iPad

In deze tabel worden de meestgebruikte toetscombinaties voor PowerPoint voor iPad getoond.

Dit wilt u doen

Druk op

Een nieuwe dia invoegen.

⌘+Shift+N

Geselecteerde tekst, dia of object verwijderen.

Verwijderen

Geselecteerde inhoud knippen en naar het klembord kopiëren.

⌘+X

De laatste actie ongedaan maken.

⌘+Z

De geselecteerde inhoud naar het klembord kopiëren.

⌘+C

Gekopieerde of geknipte inhoud plakken.

⌘+V

Alle tekst selecteren

⌘+A

De geselecteerde inhoud vet opmaken.

⌘+B

De geselecteerde inhoud cursief opmaken.

⌘+I

De geselecteerde inhoud onderstrepen.

⌘+U

Het woord links selecteren.

Shift+Option+pijl-links

Het woord rechts selecteren.

Shift+Option+pijl-rechts

Naar boven

Navigeren in PowerPoint voor iPad

PowerPoint voor iPad is een mobiele toepassing, dus de sneltoetsen en navigatie kunnen afwijken van die in desktopversies van PowerPoint.

Als u door de opties wilt navigeren, drukt u op Shift+pijl-rechts totdat de focus op het lint is en drukt u vervolgens op de pijl-rechts of pijl-links. Druk op ⌘+Option+Spatiebalk om een optie te selecteren.

Als u de focus wilt verplaatsen naar verschillende gebieden in PowerPoint voor iPad (bijvoorbeeld van het lint naar het miniatuurvenster), plaatst u de focus op een knop en drukt u vervolgens op Shift+pijl-rechts om vooruit te gaan of shift+pijl-links om achteruit te gaan.

Naar boven

De invoegpositie verplaatsen in tijdelijke aanduidingen en notities op de iPad

Handeling

Druk op

Eén teken naar rechts verplaatsen.

Toets pijl-rechts

Eén teken naar links verplaatsen.

Toets pijl-links

Eén woord naar rechts verplaatsen.

Option+Pijl-rechts

Eén woord naar links verplaatsen.

Option+Pijl-links

Eén regel naar boven verplaatsen.

Toets pijl-omhoog

Eén regel naar beneden verplaatsen.

Toets pijl-omlaag

Naar het begin van de regel gaan.

⌘+pijl-links

Naar het einde van de regel gaan.

⌘+pijl-rechts

Ga naar het begin van de tijdelijke aanduiding of notities.

⌘+pijl-omhoog

Naar het einde van de tijdelijke aanduiding of notitie gaan.

⌘+Einde

Naar boven

Inhoud selecteren op iPad

Handeling

Drukt u op

Het teken rechts selecteren.

Shift+Pijl-rechts

Het teken links selecteren.

Shift+Pijl-links

Het woord rechts selecteren.

Shift+⌘+pijl-rechts

Het woord links selecteren.

Shift+⌘+pijl-links

Eén regel hoger selecteren.

Shift+pijl-omhoog

Eén regel lager selecteren.

Shift+Pijl-omlaag

Selecteer vanaf de invoegpositie tot het begin van de alinea.

Shift+Option+pijl-omhoog

Selecteren vanaf de invoegpositie tot aan het einde van de alinea.

Shift+Option+pijl-omlaag

Alles binnen de tijdelijke aanduiding of notitie selecteren.

⌘+A

Selecteren vanaf de huidige positie tot het begin van de regel.

Shift+⌘+pijl-links

Selecteren vanaf de huidige positie tot het einde van de regel.

Shift+⌘+pijl-rechts

Naar boven

Presentaties bewerken en opmaken op iPhone

Handeling

Druk op

De laatste actie ongedaan maken.

⌘+Z

De laatste bewerking herhalen

Shift+Y

Geselecteerde inhoud knippen.

⌘+X

Geselecteerde inhoud kopiëren.

⌘+C

Gekopieerde of geknipte inhoud plakken.

⌘+V

Alles selecteren.

⌘+A

Vetgedrukte opmaak toepassen op geselecteerde inhoud.

⌘+B

De geselecteerde inhoud cursief opmaken.

⌘+I

De geselecteerde inhoud onderstrepen.

⌘+U

Naar boven

Navigeren en selecteren in een tekstvak op een iPhone

Handeling

Druk op

Tekst selecteren.

Shift+pijl-links of pijl-rechts, of Shift+pijl-omhoog of pijl-omlaag

Cursor één woord naar rechts verplaatsen.

Option+Pijl-rechts

De cursor één woord naar links verplaatsen.

Option+Pijl-links

Cursor naar het begin van het tekstvak verplaatsen.

⌘+pijl-omhoog

Cursor naar het einde van het tekstvak verplaatsen.

⌘+pijl-omlaag

Cursor naar het begin van de huidige regel verplaatsen.

⌘+pijl-links

Cursor naar het einde van de huidige regel verplaatsen.

⌘+pijl-rechts

Het woord links selecteren.

Shift+Option+pijl-links

Het woord rechts selecteren.

Shift+Option+pijl-rechts

Selecteer vanaf de huidige positie tot het begin van de tijdelijke aanduiding of notities.

Shift+⌘+pijl-omhoog

Selecteer vanaf de huidige positie tot het einde van de tijdelijke aanduiding of notities.

Shift+⌘+pijl-omlaag

Selecteer vanaf de huidige positie tot het begin van de regel.

Shift+⌘+pijl-links

Selecteer vanaf de huidige positie tot het einde van de regel.

Shift+⌘+pijl-rechts

Naar boven

Zie ook

PowerPoint-help & 

Ondersteuning voor schermlezers voor PowerPoint

Basistaken voor het maken van een presentatie in PowerPoint met een schermlezer

Een schermlezer gebruiken om PowerPoint te verkennen en te navigeren

Sneltoetsen gebruiken om door moderne opmerkingen in PowerPoint te navigeren

Via het toetsenbord met het lint werken

In dit artikel worden de sneltoetsen in PowerPoint voor Android beschreven bij het maken of bewerken van presentaties.

Opmerking: Als u snel een sneltoets wilt vinden, kunt u de zoekfunctie gebruiken. Druk op Ctrl+F en typ vervolgens uw zoektermen.

De presentatie bewerken en opmaken

Handeling

Druk op

De laatste actie ongedaan maken.

Ctrl+Z

De laatste bewerking herhalen

Ctrl+Y

Knip de geselecteerde inhoud (en kopieer deze naar het klembord).

Ctrl+X

De geselecteerde inhoud naar het klembord kopiëren.

Ctrl+C

De kopieerde of geknipte inhoud plakken.

Ctrl+V

Alles selecteren.

Ctrl+A

De geselecteerde inhoud vet opmaken.

Ctrl+B

De geselecteerde inhoud cursief opmaken.

Ctrl+I

De geselecteerde inhoud onderstrepen.

Ctrl+U

Presentatie opslaan of synchroniseren.

Ctrl+S

Opmaak kopiëren.

Ctrl+Shift+C

Tekst selecteren.

Shift+pijl-links of pijl-rechts, of Shift+pijl-omhoog of pijl-omlaag

Zie ook

PowerPoint-help & 

Ondersteuning voor schermlezers voor PowerPoint

Basistaken voor het maken van een presentatie in PowerPoint met een schermlezer

Een schermlezer gebruiken om PowerPoint te verkennen en te navigeren

Sneltoetsen gebruiken om door moderne opmerkingen in PowerPoint te navigeren

Via het toetsenbord met het lint werken

In dit artikel worden de sneltoetsen beschreven die u kunt geberuiken in PowerPoint voor het web op Windows bij het maken of bewerken van presentaties.

Notities: 

  • Als u Verteller met Windows 10 Fall Creators Update gebruikt, moet u scanmodus uitschakelen als u documenten, werkbladen en presentaties wilt bewerken met Microsoft 365 voor het web. Zie voor meer informatie Turn off virtual or browse mode in screen readers in Windows 10 Fall Creators Update (Virtuele of bladermodus uitschakelen in schermlezers in Windows 10 Fall Creators Update).

  • Als u snel een sneltoets wilt vinden, kunt u de zoekfunctie gebruiken. Druk op Ctrl+F en typ vervolgens uw zoektermen.

  • Als u PowerPoint voor het web gebruikt, is het raadzaam Microsoft Edge te gebruiken als webbrowser. Omdat PowerPoint voor het web in de webbrowser wordt uitgevoerd, zijn de sneltoetsen anders dan de sneltoetsen in het bureaubladprogramma. U gebruikt bijvoorbeeld Ctrl+F6 in plaats van F6 om door opdrachten te bladeren. Daarnaast kunnen veelgebruikte sneltoetsen, zoals F1 (Help) en Ctrl+O (Openen), worden gebruikt in de webbrowser, maar niet in PowerPoint voor het web.

In dit onderwerp

Veelgebruikte sneltoetsen

De volgende tabel bevat de toetscombinaties die u waarschijnlijk vaak in PowerPoint voor het web zult gebruiken.

Tip: Als u snel een nieuwe presentatie wilt maken in PowerPoint voor het web, opent u de browser, typt u PowerPoint.new of ppt.new in de adresbalk en drukt u op Enter.

Handeling

Druk op

Een nieuwe dia invoegen (met de focus in het miniatuurvenster, diadeelvenster of Notities deelvenster). 

Ctrl+M

De geselecteerde tekst vet opmaken.

Ctrl+B

Geselecteerde tekst, object of dia knippen.

Ctrl+X

Geselecteerde tekst, objecten of dia kopiëren.

Ctrl+C

Geknipte of gekopieerde tekst, objecten of dia plakken

Ctrl+V

Een hyperlink invoegen

Ctrl+K

De laatste actie ongedaan maken.

Ctrl+Z

De laatste actie opnieuw uitvoeren.

Ctrl+Y

Geselecteerde tekst, dia of object verwijderen.

Verwijderen

Het dialoogvenster Zoeken openen.

Ctrl+F

Een shape verplaatsen.

Pijltoetsen

Ga naar de volgende dia (met de focus in het miniatuurvenster of het diadeelvenster).

Page Down

Ga naar de vorige dia (met de focus in het miniatuurvenster of het diavenster).

Page Up

Wanneer een taakvensteroptie de focus heeft, gaat u naar de volgende of vorige optie in het taakvenster.

Tab-toets of Shift+Tab

De diavoorstelling afsluiten.

Esc

Een presentatie afdrukken

Ctrl+P

Sla de presentatie op.

PowerPoint voor het web slaat wijzigingen automatisch op.

Naar boven

Werken met presentaties en dia's

Handeling

Druk op

Maak een nieuwe dia na de geselecteerde dia.

Ctrl+M

Ga naar de volgende dia (met de focus in het miniatuurvenster of het diadeelvenster).

Page Down

Ga naar de vorige dia (met de focus in het miniatuurvenster of het diavenster).

Page Up

Ga naar de volgende dia in de weergave Diavoorstelling .

N of Page down of Pijl-omlaag

Ga naar de vorige dia in de weergave Diavoorstelling .

P of Page up of pijl-omhoog

Ga naar een specifieke dia in de weergave Diavoorstelling.

G, vervolgens de pijl-rechts of pijl-links tot op de dia en vervolgens Enter

Bijschriften of ondertitels in- of uitschakelen in de Diavoorstelling weergave.

J

Sluit de Diavoorstelling weergave af.

Esc

Naar boven

Werken met objecten en tekst

Objecten en tekst kopiëren

Handeling

Druk op

Het geselecteerde object of de geselecteerde tekst knippen.

Ctrl+X

Het geselecteerde object of de geselecteerde tekst kopiëren.

Ctrl+C

Het geknipte of gekopieerde object of de geknipte of gekopieerde tekst plakken.

Ctrl+V

De geselecteerde objecten dupliceren.

Ctrl+D

Tekst plakken, niet opgemaakt.

Ctrl+Shift+V

Naar boven

Werken in objecten en tekst

Handeling

Druk op

Van links naar rechts door tijdelijke aanduidingen op een dia navigeren.

Tabtoets

De huidige tijdelijke aanduiding selecteren of bewerken.

Enter of F2

Tekst bewerken in een tijdelijke aanduiding beëindigen.

F2

Meerdere enkelvoudige objecten selecteren.

Ctrl+Klikken of Shift+Klikken

Meerdere objecten selecteren.

Klik+Sleep de muis of Shift+Sleep de muis of Ctrl+Sleep de muis

Alle objecten op een pagina selecteren.

Ctrl+A

Selecteer alle tekst in het actieve tekstvak.

Ctrl+A

Een hyperlink invoegen

Ctrl+K

Het object naar de achterkant verzenden.

Ctrl+Shift+linkerhaak ([)

Het object één positie terugsturen.

Ctrl+haakje links ([)

Het object naar de voorkant verzenden.

Ctrl+Shift+haakje rechts (])

Het object één positie vooruitsturen.

Ctrl+haakje rechts (])

Draai het geselecteerde object 15 graden met de klok mee.

Alt+Pijl-rechts

Draai het geselecteerde object 15 graden tegen de klok in.

Alt+Pijl-links

Naar boven

Tekst selecteren

Handeling

Drukt u op

Het teken rechts selecteren.

Shift+Pijl-rechts

Het teken links selecteren.

Shift+Pijl-links

Het woord rechts selecteren.

Shift+Ctrl+pijl-rechts

Het woord links selecteren.

Shift+Ctrl+pijl-links

Selecteer van de invoegpositie naar hetzelfde punt één regel omhoog.

Shift+pijl-omhoog

Selecteer in de invoegpositie één regel omlaag naar hetzelfde punt.

Shift+Pijl-omlaag

Selecteer vanaf de invoegpositie tot het begin van de alinea.

Shift+Ctrl+pijl-omhoog

Selecteren vanaf de invoegpositie tot aan het einde van de alinea.

Shift+Ctrl+pijl-omlaag

Selecteer aan het begin van een regel.

Shift+Home

Selecteer aan het einde van een regel.

Shift+End

Tot het begin van een tijdelijke aanduiding of notities selecteren.

Shift+Ctrl+Home

Tot het eind van een tijdelijke aanduiding of notities selecteren.

Shift+Ctrl+End

Alles binnen de tijdelijke aanduiding of notitie selecteren.

Ctrl+A

Naar boven

Tekst verwijderen

Handeling

Drukt u op

Het teken links verwijderen.

Backspace

Eén woord naar links verwijderen.

Ctrl+Backspace

Eén teken naar rechts verwijderen.

Delete

Verwijder één woord aan de rechterkant (met de cursor tussen de woorden).

Ctrl+Delete

Naar boven

Navigeren in tekst

Dit wilt u doen

Druk op

Eén teken naar rechts verplaatsen.

Toets pijl-rechts

Eén teken naar links verplaatsen.

Toets pijl-links

Eén woord naar rechts verplaatsen.

Ctrl+pijl-rechts

Eén woord naar links verplaatsen.

Ctrl+pijl-links

Eén regel omhoog gaan

Toets pijl-omhoog

Eén regel omlaag gaan

Toets pijl-omlaag

Naar het einde van een regel gaan.

End

Naar het begin van een regel verplaatsen.

Home

Eén alinea omhoog gaan

Ctrl+pijl-omhoog

De invoegpositie één alinea omlaag verplaatsen.

Ctrl+pijl-omlaag

Naar het einde van een tekstvak verplaatsen.

Ctrl+End

Naar het begin van een tekstvak verplaatsen.

Ctrl+Home

Naar boven

Tekst opmaken

Dit wilt u doen

Druk op

De tekengrootte vergroten.

Ctrl+rechterhaak (]) of Ctrl+Shift+punthaak rechts (>)

De tekengrootte verkleinen.

Ctrl+linkerhaak ([) of Ctrl+Shift+punthaak links (<)

De opmaak Vet toepassen

Ctrl+B

De opmaak Cursief toepassen

Ctrl+I

De opmaak Onderstrepen toepassen.

Ctrl+U

Handmatige tekenopmaak verwijderen, zoals subscript en superscript.

Ctrl+Spatiebalk

Een alinea centreren.

Ctrl+E

Een alinea uitvullen.

Ctrl+J

Een alinea links uitlijnen.

Ctrl+L

Een alinea rechts uitlijnen.

Ctrl+R

Naar boven

Werken met tabellen

Handeling

Drukt u op

Naar de volgende cel gaan

Tabtoets

Naar de vorige cel gaan

Shift+Tab

Naar de volgende rij gaan

Toets pijl-omlaag

Naar de vorige rij gaan

Toets pijl-omhoog

Een nieuwe alinea beginnen

Enter

Voeg onder aan de tabel een nieuwe rij toe met de cursor in de laatste cel van de laatste rij.

Tabtoets

Naar boven

Werken met opdrachten

Met uitzondering van de snelkoppeling voor het toevoegen van een nieuwe opmerking werken de onderstaande sneltoetsen alleen als het deelvenster Opmerkingen geopend is en de focus is.

Handeling

Druk op

Een nieuwe opmerking toevoegen.

Ctrl+Alt+M

Ga naar de volgende thread met opmerkingen.

Pijl-omlaag 

Ga naar de vorige opmerkingenthread.

Pijl-omhoog 

Vouw een opmerkingenthread uit wanneer de focus erop ligt.

Pijl-rechts 

Een opmerkingenthread samenvouwen.

Pijl-links 

Ga naar het volgende antwoord in een opmerkingenthread.

Pijl-omlaag 

Ga naar het vorige antwoord in een thread of de bovenliggende opmerking.

Pijl-omhoog 

Verplaats de focus naar het antwoordvak.

Tabtoets

Bewerk een bovenliggende opmerking of antwoord (wanneer de focus ligt op de bovenliggende opmerking of het bovenliggende antwoord).

Tabtoets voor het Meer threadacties, Enter en pijl-omlaag voor Opmerking bewerken.

Plaats een opmerking of een antwoord of sla een bewerking op.

Ctrl+Enter

Naar boven

Een dia verplaatsen

Handeling

Druk op

De geselecteerde dia één positie omhoog verplaatsen in het miniatuurvenster.

Ctrl+pijl-omhoog

De geselecteerde dia één positie omlaag verplaatsen in het miniatuurvenster.

Ctrl+pijl-omlaag

Verplaats de geselecteerde dia naar het begin in het miniatuurvenster.

Ctrl+Shift+pijl-omhoog

Verplaats de geselecteerde dia naar het einde in het miniatuurvenster.

Ctrl+Shift+pijl-omlaag

Naar boven

Alleen met het toetsenbord navigeren

Als u de focus wilt verplaatsen naar verschillende onderdelen en gebieden van PowerPoint voor het web(bijvoorbeeld van het lint naar het miniatuurvenster) en de inhoud van een dia wilt in- en uitschakelen, drukt u op Ctrl+F6 (vooruit) of drukt u op Ctrl+Shift+F6 (achteruit). Als u wilt navigeren in opties en besturingselementen in PowerPoint voor het web, drukt u op de Tab-toets om vooruit te gaan, drukt u op Shift+Tab om naar achteren te gaan en drukt u op Enter om te selecteren.

Tip: Druk op Alt+Q om snel een actie uit te voeren in de bewerkingsmodus . De focus wordt verplaatst naar Search of Tell Me . Typ vervolgens de gewenste actie of optie. Druk op de pijl-omhoog of pijl-omlaag totdat u de optie hebt gevonden en druk vervolgens op Enter om deze te selecteren.

Het lint is de strook boven aan het PowerPoint voor het web venster. Het lint is onderverdeeld in tabbladen. Op elk tabblad wordt een andere set hulpprogramma's en functies weergegeven, die bestaan uit groepen, en elke groep bevat een of meer opties. Als u de focus naar het lint wilt verplaatsen, drukt u op Alt+Punt (.) of Alt+Windows-logotoets. U kunt ook herhaaldelijk op Ctrl+F6 drukken totdat het lint de focus heeft.

Andere toetscombinaties voor het gebruik van het lint zijn:

  • Als u wilt schakelen tussen tabbladen, gebruikt u de pijl-rechts en pijl-links.

  • Als u het lint voor het geselecteerde tabblad wilt openen, drukt u eenmaal op de Tab-toets.

  • Als u wilt schakelen tussen opties op het lint, gebruikt u de pijl-rechts en pijl-links.

Opties worden op verschillende manieren geactiveerd, afhankelijk van het type van de optie:

  • Als de geselecteerde optie een knop of splitsknop is, drukt u op de spatiebalk of Enter om deze te activeren.

  • Als de geselecteerde optie een lijst is (zoals de lijst Lettertype ), drukt u op Alt+pijl-omlaag om de lijst te openen. Druk vervolgens op de pijl-omhoog of pijl-omlaag om te schakelen tussen items. Wanneer de focus op het gewenste item ligt, drukt u op Enter om het item te selecteren.

  • Als de geselecteerde optie een galerie is, drukt u op de Tab-toets om naar de optie Meer voor de galerie te gaan. Druk vervolgens op Enter om de galerie te openen. Druk op de Tab-toets om door de items te bladeren en druk vervolgens op Enter om er een te selecteren.

Naar boven

Navigeren in het lint en deelvensters

Dit wilt u doen

Druk op

Ga verder tussen de volgende regio's:

  • Diadeelvenster

  • Notitievenster

  • statusbalk

  • Titelbalk

  • Lint

  • Deelvenster Miniaturen

Ctrl+F6

Achteruit gaan tussen de volgende regio's:

  • Diadeelvenster

  • Deelvenster Miniaturen

  • Lint

  • Titelbalk

  • statusbalk

  • Notitievenster

Shift+Ctrl+F6

Naar een ander tabblad op het lint gaan.

Pijl-rechts en pijl-links

Voer de momenteel geselecteerde lintoptie uit.

Enter

Schakelen tussen lintopties of besturingselementen.

Pijl-rechts en pijl-links

Door groepen functies op het lint navigeren.

Ctrl+pijl-links of pijl-rechts

Schakelen tussen de vereenvoudigde en klassieke linten.

Alt+Punt (.), Z, R of Alt+Windows-logotoets, Z, R

De toegangstoetsen (lintopdrachten) op het lint weergeven.

Alt+punt (.) of Alt+Windows-logotoets

Naar boven

Zie ook

PowerPoint-help & 

Ondersteuning voor schermlezers voor PowerPoint

Uw PowerPoint-presentaties toegankelijk maken voor personen met een handicap

Sneltoetsen gebruiken om PowerPoint-presentaties te geven

Basistaken voor het maken van een presentatie in PowerPoint met een schermlezer

Een schermlezer gebruiken om PowerPoint te verkennen en te navigeren

Sneltoetsen gebruiken om door moderne opmerkingen in PowerPoint te navigeren

Via het toetsenbord met het lint werken

Technische ondersteuning voor klanten met een handicap

Microsoft wil een optimale ervaring bieden voor al onze klanten. Als u een beperking hebt of als u vragen hebt met betrekking tot toegankelijkheid, kunt u voor technische hulp contact opnemen met Microsoft Disability Answer Desk. Het Disability Answer Desk-ondersteuningsteam is opgeleid in het gebruik van verschillende veelgebruikte hulptechnieken en kan assistentie verlenen in de Engelse, Spaanse, Franse en Amerikaanse gebarentaal. Ga naar de site van Microsoft Disability Answer Desk voor de contactgegevens voor uw regio.

Als u een commerciële of bedrijfsmatige gebruiker bent of werkt voor een overheidsinstantie, neemt u contact op met de Disability Answer Desk voor ondernemers.

Meer hulp nodig?

Meer opties?

Verken abonnementsvoordelen, blader door trainingscursussen, leer hoe u uw apparaat kunt beveiligen en meer.

Community's helpen u vragen te stellen en te beantwoorden, feedback te geven en te leren van experts met uitgebreide kennis.

Zoek oplossingen voor veelvoorkomende problemen of krijg hulp van een ondersteuningsagent.

Was deze informatie nuttig?

Hoe tevreden bent u met de taalkwaliteit?
Wat heeft uw ervaring beïnvloed?
Als u op Verzenden klikt, wordt uw feedback gebruikt om producten en services van Microsoft te verbeteren. Uw IT-beheerder kan deze gegevens verzamelen. Privacyverklaring.

Hartelijk dank voor uw feedback.

×