Aanmelden met Microsoft
Meld u aan of maak een account.
Hallo,
Selecteer een ander account.
U hebt meerdere accounts
Kies het account waarmee u zich wilt aanmelden.

Formules zijn vergelijkingen waarmee berekeningen worden uitgevoerd op waarden in het werkblad. Alle formules beginnen met een gelijkteken (=). U kunt een eenvoudige formule maken met behulp van constante en berekening operator. Met de formule =5+2*3 worden bijvoorbeeld twee getallen met elkaar vermenigvuldigd en wordt er een getal opgeteld bij het resultaat.

Als u wilt verwijzen naar variabelen in plaats van constanten, kunt u celwaarden gebruiken, bijvoorbeeld =A1+A2. Als u werkt met lange kolommen met gegevens of gegevens die zich in verschillende delen van een blad of op een ander blad bevinden, kunt u een bereik gebruiken, bijvoorbeeld =SOM(A1:A100)/SOM(B1:B100), waarmee de som van de eerste honderd getallen in kolom A wordt verdeeld door de som van deze getallen in kolom B. Wanneer uw formule verwijst naar andere cellen, worden de resultaten automatisch opnieuw berekend wanneer u de gegevens in een van de cellen wijzigt.

U kunt ook een formule maken met behulp van een functie, een vooraf gedefinieerde formule waarmee u eenvoudiger berekeningen kunt invoeren.

Onderdelen van een formule

Bijschrift 1 Gelijktekens beginnen alle formules.

Afbeelding van knop Constanten, zoals getallen of tekstwaarden, kunnen rechtstreeks in een formule worden ingevoerd.

Bijschrift 3 Operators geven het soort berekening op dat door de formule wordt uitgevoerd. De operator ^ (caret) verheft een getal tot een bepaalde macht en de operator * (sterretje) vermenigvuldigt een getal.

Stap 4 Functions zijn vooraf gemaakte formules die alleen of als onderdeel van een langere formule kunnen worden gebruikt. Elke functie heeft een specifieke syntaxis voor de argumenten. 

Callout 5 Celwaarden kunt u verwijzen naar een Excel-cel in plaats van naar de specifieke waarde in de cel, zodat de inhoud van de cel kan worden gewijzigd zonder dat de functie die verwijst naar de cel moet worden gewijzigd.

Een formule invoeren die naar waarden in andere cellen verwijst

  1. Klik op een blad dat kolommen met getallen bevat, op de cel waarin u de resultaten van de formule wilt weergeven.

  2. Typ een gelijkteken =.

  3. Klik op de eerste cel die u wilt opnemen in de berekening.

    Voorbeeld van gebruik van een celverwijzing in een formule

  4. Typ een operator. Een operator is het type berekening dat door de formule wordt uitgevoerd. Met de operator * (sterretje) worden bijvoorbeeld getallen met elkaar vermenigvuldigd. Gebruik in dit voorbeeld de operator / (slash) om te delen. De formule moet er nu als volgt uitzien:

    Voorbeeld van het gebruik van een operator in een formule

  5. Klik op de volgende cel die u wilt opnemen in de berekening. De formule ziet er nu als volgt uit:

    Voorbeeld van gebruik van twee celverwijzingen in een formule

  6. Druk op Return.

    Het resultaat van de berekening wordt weergegeven in de cel.

    Voorbeeld van het gebruik van celverwijzingen in een formule met het berekende resultaat

    Tip: Als u snel een formule wilt toepassen op de volgende cellen naar beneden in de kolom, dubbelklikt u op de vulgreep Vulgreep in de eerste cel met de formule.

Een formule invoeren die een functie bevat

  1. Klik op een blad dat een getallenbereik bevat, op de lege cel waarin u de resultaten van de formule wilt weergeven.

  2. Typ een gelijkteken en een functie, bijvoorbeeld = MIN. Met MIN wordt gezocht naar het kleinste getal in een celbereik.

  3. Typ een haakje openen, selecteer het celbereik dat u wilt opnemen in de formule en typ een haakje sluiten.

    Voorbeeld van het gebruik van de functie MIN

  4. Druk op Return.

    In dit voorbeeld wordt met de functie MIN 11 geretourneerd, het kleinste getal in cel A1 tot en met C4.

Tips

Wanneer u een formule in een cel invoert, wordt de formule ook weergegeven op de formulebalk.

Formulebalk met een formule

Gebruik de sneltoetsen op de formulebalk om formules te maken:

  • Selecteer Groen vinkje op de formulebalk om de formule te controleren. Als er geen fouten zijn, wordt in de cel het resultaat van de formule weergegeven. Als er fouten zijn, ziet u Symbool dat een fout in een formule aangeeft. Plaats de muisaanwijzer hierop voor meer informatie over het probleem of selecteer de vervolgkeuzelijst voor aanvullende hulp bij het oplossen van problemen.

  • Selecteer Rode X op de formulebalk om terug te keren naar de vorige formule.

  • Plaats de muisaanwijzer op een foutsymbool voor een uitleg van de fout

  • Als u een functie wilt selecteren, gebruikt u de lijst met functies.

    Functielijst op de formulebalk

    Wanneer u een functie selecteert, wordt de opbouwfunctie voor formules geopend met meer informatie over de functie.

    Opbouwfunctie voor formules

Een eenvoudige formule maken

Een lijst met getallen toevoegen in een kolom

Berekeningsoperatoren en volgorde van bewerkingen

Lijst van alle functies (per categorie)

Schakelen tussen relatieve en absolute verwijzingen

Meer hulp nodig?

Meer opties?

Verken abonnementsvoordelen, blader door trainingscursussen, leer hoe u uw apparaat kunt beveiligen en meer.

Community's helpen u vragen te stellen en te beantwoorden, feedback te geven en te leren van experts met uitgebreide kennis.

Was deze informatie nuttig?

Hoe tevreden bent u met de taalkwaliteit?
Wat heeft uw ervaring beïnvloed?
Als u op Verzenden klikt, wordt uw feedback gebruikt om producten en services van Microsoft te verbeteren. Uw IT-beheerder kan deze gegevens verzamelen. Privacyverklaring.

Hartelijk dank voor uw feedback.

×