De sneltoetsen die hier worden beschreven hebben betrekking op de Amerikaanse toetsenbordindeling. Het is mogelijk dat toetsen op toetsenborden met een andere indeling niet precies overeenkomen met de toetsen op deze indeling.
Voor sneltoetsen waarbij u op twee of meer toetsen tegelijk moet drukken, worden de gebruikte toetsen gescheiden met een plusteken (+). Voor sneltoetsen waarbij u op één toets drukt en direct daarna op een andere, worden de gebruikte toetsen gescheiden met een komma (,).
Zie Sneltoetsen voor het werken met vormen, tekstvakken en WordArt voor meer informatie over deze sneltoetsen .
Wat wilt u doen?
Een SmartArt-afbeelding invoegen in een Office-document
-
Druk in het Microsoft Office-programma waarin u de afbeelding wilt invoegen op Alt, op N en vervolgens op M om het dialoogvenster SmartArt-afbeelding te openen.
-
Druk op Pijl-omhoog of Pijl-omlaag om het gewenste type afbeelding te selecteren.
-
Druk op Tab om naar het taakvenster Indeling te gaan.
-
Druk op de pijltoetsen om de gewenste indeling te selecteren.
-
Druk op Enter om de geselecteerde indeling in te voegen.
Werken met vormen in een SmartArt-afbeelding
Handeling |
Druk op |
Het volgende element selecteren in een SmartArt-afbeelding. |
Tab |
Het vorige element selecteren in een SmartArt-afbeelding. |
Shift+Tab |
Alle vormen selecteren. |
Ctrl+A |
De focus verwijderen van de geselecteerde vorm. |
Esc |
De geselecteerde vorm in kleine stappen omhoog verschuiven. |
Pijl-omhoog |
De geselecteerde vorm in kleine stappen omlaag verschuiven. |
Pijl-omlaag |
De geselecteerde vorm in kleine stappen naar links verschuiven. |
Pijl-links |
De geselecteerde vorm in kleine stappen naar rechts verschuiven. |
Pijl-rechts |
Tekst bewerken in de geselecteerde vorm. |
Enter of F2, Esc om de vorm te verlaten |
De geselecteerde vorm verwijderen. |
Delete of Backspace |
De geselecteerde vorm knippen. |
Ctrl+X of Shift+Delete |
De geselecteerde vorm kopiëren. |
Ctrl+C |
De inhoud van het Klembord plakken. |
Ctrl+V |
De laatste bewerking ongedaan maken. |
Ctrl+Z |
Vormen in een SmartArt-afbeelding verplaatsen en de afmetingen wijzigen
Handeling |
Druk op |
De geselecteerde vorm horizontaal vergroten. |
Shift+pijl-rechts |
De geselecteerde vorm horizontaal verkleinen. |
Shift+pijl-links |
De geselecteerde vorm verticaal vergroten. |
Shift+pijl-omhoog |
De geselecteerde vorm verticaal verkleinen. |
Shift+pijl-omlaag |
De geselecteerde vorm naar rechts draaien. |
Alt+pijl-rechts |
De geselecteerde vorm naar links draaien. |
Alt+pijl-links |
Notities:
-
Als u vormen nauwkeuriger wilt aanpassen, houdt u naast de bovenstaande sneltoetsen ook de Ctrl-toets ingedrukt.
-
Deze sneltoetsen zijn ook van toepassing wanneer u meerdere vormen tegelijk hebt geselecteerd en werken dan op dezelfde manier als wanneer u elke vorm apart hebt geselecteerd.
Werken met tekst in een SmartArt-afbeelding
Gewenste actie |
Toets of toetscombinatie |
Eén teken naar links gaan |
Pijl-links |
Eén teken naar rechts gaan |
Pijl-rechts |
Eén regel naar boven verplaatsen. |
Pijl-omhoog |
Eén regel naar beneden verplaatsen. |
Pijl-omlaag |
Eén woord naar links verplaatsen. |
Ctrl+pijl-links |
Eén woord naar rechts verplaatsen. |
Ctrl+pijl-rechts |
Eén alinea naar boven verplaatsen. |
Ctrl+pijl-omhoog |
Eén alinea naar beneden verplaatsen. |
Ctrl+pijl-links |
Naar het einde van een regel verplaatsen. |
End |
Naar het begin van een regel verplaatsen. |
Home |
Naar het einde van een tekstvak verplaatsen. |
Ctrl+End |
Naar het begin van een tekstvak verplaatsen. |
Ctrl+Home |
De geselecteerde tekst knippen. |
Ctrl+X |
De geselecteerde tekst kopiëren. |
Ctrl+C |
De geselecteerde tekst plakken. |
Ctrl+V |
De geselecteerde tekst omhoog verplaatsen. |
Alt+Shift+pijl-omhoog |
De geselecteerde tekst omlaag verplaatsen. |
Alt+Shift+pijl-omhoog |
De laatste bewerking ongedaan maken. |
Ctrl+Z |
Eén teken naar links verwijderen. |
Backspace |
Eén woord naar links verwijderen. |
Ctrl+Backspace |
Eén teken naar rechts verwijderen. |
Delete |
Eén woord naar rechts verwijderen. |
Ctrl+Delete |
De geselecteerde tekst één niveau verhogen. |
Alt+Shift+pijl-links |
De geselecteerde tekst één niveau verlagen. |
Alt+Shift+pijl-rechts |
De spelling controleren (niet beschikbaar in Word). |
F7 |
Tekenopmaak toepassen
Handeling |
Druk op |
Het dialoogvenster Lettertype openen. |
Ctrl+Shift+F of Ctrl+Shift+P |
De tekengrootte van de geselecteerde tekst vergroten. |
Ctrl+Shift+> |
De tekengrootte van de geselecteerde tekst verkleinen. |
Ctrl+Shift+< |
De hoofdletters/kleine letters van de geselecteerde tekst wijzigen (kleine letters, Alles Beginhoofdletter, HOOFDLETTERS). |
Shift+F3 |
De geselecteerde tekst vet opmaken. |
Ctrl+B |
De geselecteerde tekst onderstrepen. |
Ctrl+U |
De geselecteerde tekst cursief opmaken. |
Ctrl+I |
De geselecteerde tekst opmaken als subscript. |
Ctrl+gelijkteken |
De geselecteerde tekst opmaken als superscript. |
Ctrl+Shift+plusteken |
De positie van het superscript/subscript omhoog bijstellen. |
Ctrl+Alt+Shift+> |
De positie van het superscript/subscript omlaag bijstellen. |
Ctrl+Alt+Shift+< |
Alle tekenopmaak verwijderen van de geselecteerde tekst. |
Shift+Ctrl+spatiebalk |
Tekstopmaak kopiëren
Handeling |
Druk op |
Opmaak van de geselecteerde tekst kopiëren. |
Shift+Ctrl+C |
Opmaak plakken in de geselecteerde tekst. |
Shift+Ctrl+V |
Alineaopmaak toepassen
Gewenste actie |
Druk op |
Een alinea centreren. |
Ctrl+E |
Een alinea uitvullen. |
Ctrl+J |
Een alinea links uitlijnen. |
Ctrl+L |
Een alinea rechts uitlijnen. |
Ctrl+R |
Een opsommingsteken één niveau verlagen. |
Tab of Alt+Shift+pijl-rechts |
Een opsommingsteken één niveau verhogen. |
Shift+Tab of Alt+Shift+pijl-links |
Werken met het tekstvenster
Handeling |
Druk op |
Twee regels tekst samenvoegen. |
Delete aan het einde van de eerste regel tekst |
Het snelmenu weergeven. |
Shift+F10 |
Schakelen tussen het tekstvenster en het tekenpapier. |
Ctrl+Shift+F2 |
Het tekstvenster sluiten. |
Alt+F4 |
De focus verplaatsen van het tekstvenster naar de rand van de SmartArt-afbeelding. |
Esc |
Het Help-onderwerp voor SmartArt-afbeeldingen openen. (De muisaanwijzer moet in het tekstvenster staan.) |
Ctrl +Shift+F1 |